Adverbe - bijwoord

L' adverbe (Het bijwoord)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

L' adverbe (Het bijwoord)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Adjectif / Adverbe?
Il parle ......
A
lent
B
lentement
C
lentment
D
lente

Slide 9 - Quiz

Adjectif ou adverbe?
Louise m'a écrit qu'elle n'était pas très …. en Norvège
A
heureuse
B
heureusement
C
heureux

Slide 10 - Quiz

Exact wordt als bijwoord?

A
exactement
B
exactment

Slide 11 - Quiz

Maak van "vrai" een bijwoord.
A
vraiment
B
vrai
C
vraiement
D
vraisement

Slide 12 - Quiz

Bijwoord van:
mauvais
A
mauvaisement
B
mauvaisment
C
maul
D
mal

Slide 13 - Quiz

Les enfants courent rapidement.

Het bijwoord zegt iets over....
A
een zin
B
een werkwoord
C
een bijvoeglijk naamwoord
D
een ander bijwoord

Slide 14 - Quiz

Bijwoord van:
bon
A
bien
B
bonnement
C
bonment
D
bienment

Slide 15 - Quiz

Naturellement, il se lave tous les jours.

Het bijwoord zegt iets over....
A
een zin
B
een werkwoord
C
een bijvoeglijk naamwoord
D
een ander bijwoord

Slide 16 - Quiz

Wat is het bijwoord van:
joli en actif
A
joliement activement
B
joliment actifement
C
joliment activement
D
joliement activemment

Slide 17 - Quiz