Mevrouw Geertsen meldt zich aan de balie en meldt zich bij jou. Wat zeg je? Zet de zinnen in de juiste volgorde. Zet wat je eerst zegt bovenaan.
1 U kunt daar plaatsnemen, wilt u misschien iets drinken?
2 Meneer Van Dijk komt u zo ophalen.
3 Ik zal aan meneer Van Dijk doorgeven dat u er bent.
4 Goedemorgen, mevrouw Geertsen.