Lektion 1

3BK
Woche 05- Lektion 1
Mittwoch, den 3. Februar 2021
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3BK
Woche 05- Lektion 1
Mittwoch, den 3. Februar 2021

Slide 1 - Slide

Das Programm (=het programma)
1. der Rückblick (=de terugblik)
2. die Lernziele (=de lesdoelen)
3. Grammatik (=die Erklärung)
4. Lesen: die Aufgaben 14/15/16 (Seite 58 – 61)
5. der Abschluss (=de afsluiting)

Slide 2 - Slide

der Rückblick (=de terugblik)
- Letzte Woche habt ihr:

1. die Wortschatzaufgaben 8 + 9 erledigen müssen
2. die Hörfertigkeitsaufgaben 12 & 13 erledigen müssen
3. An eurem Mediendossier gearbeitet. 

- Habt ihr noch Fragen zu diesen Aufgaben?

Slide 3 - Slide

die Lernziele (=de lesdoelen)
- Aan het einde van de les ken je de vormen van de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits.

- Aan het einde van de les ken je het verschil tussen ein / eine en kein / keine en kunt dit toepassen.

- Aan het einde van de lesdoelen eenvoudige tekst over het thema toekomst begrijpen.

Slide 4 - Slide

Grammatik: die Erklärung
- Dit hoofdstuk gaan we het hebben over de bezittelijke voornaamwoorden. 

- Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden dit het bezit van iemand aangeven:

--> Mijn fiets / jouw fiets/ zijn fiets/ uw fiets
--> onze tassen/ hun spullen/ haar boek 

Slide 5 - Slide

Grammatik: die Erklärung (=de uitleg)
- In het Duits worden de bezittelijke voornaamwoorden als volgt vertaald:
1. mijn  = mein-                                 5. ons, onze=unser-
2. jouw = dein-                                 6. jullie = euer-
3. zijn = sein-                                     7. hun = ihr-
4. haar = ihr-                                       8. uw = Ihr-

- Afhankelijk van het geslacht van het zelfstandig naamwoord kan er nog de uitgang -e achter de bijvoeglijke naamwoorden worden geplaats. Dit gebeurt alleen bij vrouwelijke woorden en de meervoudsvorm

--> Mein Fahrrad (o)                     - unsere Fahrräder (mv)

Slide 6 - Slide

Vertaal: (jouw) Bücher
A
dein
B
deine
C
sein
D
seine

Slide 7 - Quiz

Vertaal: (haar) Tasse (v)
A
Ihre
B
Ihr
C
ihr
D
ihre

Slide 8 - Quiz

Vertaal: (uw) Kinder
A
Ihre
B
Ihr
C
ihr
D
ihre

Slide 9 - Quiz

Vertaal: (zijn) Heft (schrift)
A
meine
B
dein
C
seine
D
sein

Slide 10 - Quiz

Vertaal: (mijn) Lehrer
A
deine
B
seine
C
mein
D
kein

Slide 11 - Quiz

Vertaal: (haar) toekomst
A
Ihre
B
ihre
C
deine
D
seine

Slide 12 - Quiz

Vertaal: (jouw) Schulgebäude (o)
A
sein
B
seine
C
dein
D
ihre

Slide 13 - Quiz

Vertaal: (jullie) ouders
A
eure
B
euer
C
unser
D
ihre

Slide 14 - Quiz

 Lesen: die Aufgaben 14/15/16 (Seite 58 – 61)
- Wat?: je maakt de vragen bij de quiz 'dein Leben in 20 Jahren!' en 'Jugend forscht'
- Hoe?: de vragen maak je zelfstandig in de online methode
- Hulp?: de docent, je kan je vraag stellen in de chat of je kan een klasgenootje om hulp vragen
- Tijd?: tot aan de afsluiting
- Uitkomst?: het computerprogramma kijkt het weer voor je na
- Klaar?: dan kijk je bij de verrijkings - of herhalingsopdrachten op de daltontaak

Slide 15 - Slide

der Abschluss (=de afsluiting)
- die Lernziele -->


- die Hausaufgaben 
sind:

- 14/15/16
- Aan het einde van de les ken je de vormen van de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits.
 

- Aan het einde van de les ken je het verschil tussen ein / eine en kein / keine en kunt dit toepassen.


- Aan het einde van de lesdoelen eenvoudige tekst over het thema toekomst begrijpen.

Slide 16 - Slide