2VMBO WW en VZ

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo, mavo
• Leerjaar 2

2VMBO WW en VZ

Woordsoorten

Doel

Je kunt werkwoorden herkennen in een zin.

Je kunt voorzetsels herkennen in een zin.

Is het onderstreepte woord een werkwoord?

Ik heb niet aan een cadeau gedacht.

1. ja
2. nee

Is het onderstreepte woord een werkwoord?

Morgen zouden we naar het strand gaan.

1. ja
2. nee

Is het onderstreepte woord een werkwoord?

In de grote kast staan de boeken van mijn oma.

1. ja
2. nee

Is het onderstreepte woord een werkwoord?

Onze vakantie boeken we pas in het voorjaar.

1. ja
2. nee

Hoeveel werkwoorden staan er in de zin?

We zouden onze lunch graag willen eten in de kantine.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel werkwoorden staan er in de zin?

Op haar verjaardag pakte Eline haar cadeau uit.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel werkwoorden staan er in de zin?

Ik heb een mooi vergezicht getekend.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoeveel werkwoorden staan er in de zin?

Het gemaakte werk is best goed beoordeeld.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Ik kan werkwoorden herkennen in een zin.

😒🙁😐🙂😃

Ik kan bepalen of een woord een werkwoord of een zelfstandig naamwoord is.

😒🙁😐🙂😃

Benoem de voorzetsel(s).

Ik pakte het cadeau uit in mijn kamer.

Benoem de voorzetsel(s).

Na de winter ruimen we onze dikke jassen op.

Benoem de voorzetsel(s).
Tijdens het feest zag ik mijn vader op tafel dansen.

Benoem de voorzetsel(s).
De man fietste in de storm langs de kerk en om het hek.

Vul een passend voorzetsel in.

Ik zette mijn glas .... de kleine tafel.

Vul een passend voorzetsel in.

Afgelopen weekend keek het hele land ...... het WK.

Vul een passend voorzetsel in.

Het kleine kind gelooft niet meer ..... Sinterklaas.

Ik kan voorzetsel herkennen in een zin.

😒🙁😐🙂😃

Huiswerk

Maak de opdrachten op papier.

Je levert de opdrachten de volgende les weer in.

Zet je naam op het blad.