# Voorbereidingen CE teksten begrijpen en woordenschat 2f

Lezen & luisteren

Voorbereiding op het Centraal Examen (lezen en luisteren)



1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Lezen & luisteren

Voorbereiding op het Centraal Examen (lezen en luisteren)



Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Bespreken van het examen CE Lezen en luisteren 
  • Belang van woordenschat en tekstbegrip
  • Signaalwoorden en tekstverbanden
  • Oefenen
  • Ruimte voor het stellen van vragen
  • Tips

Slide 2 - Slide

Berekening diplomacijfer Nederlands
Lezen en luisteren (CE) 
50%
Spreken
Gesprekken Schrijven
50%
+
: 2

Slide 3 - Slide

Wat houdt het CE in?
- Lezen én luisteren
- Let op: je krijgt één cijfer voor beide onderdelen
- Dit examen maak je op de computer op school (BRE 3.12)
- Voor het examen heb je 90 minuten de tijd

Slide 4 - Slide

Inhoud van het CE
- 7 onderdelen: 4 leesteksten en 3 filmpjes
- Ongeveer 40 meerkeuzevragen

Slide 5 - Slide

Praktische informatie
- Het CE bestaat uit twee onderdelen: Lezen en luisteren
- Binnen zes weken volgt de uitslag
- Het CE kun je in de volgende periode herkansen 
- Neem je legitimatiebewijs een oordopjes met kabel mee!
- Woordenboek mag

Slide 6 - Slide

Tekst begrijpen
Om een tekst goed te kunnen begrijpen, moet de lezer ruim 90% van de gebruikte woorden kennen (het tekstdekkingspercentage).

Slide 7 - Slide

Vat deze tekst samen - niet te doen...

Slide 8 - Slide

Hoeveel procent woorden van een tekst moet je kennen om een tekst goed te kunnen begrijpen?
A
40%
B
50%
C
70%
D
90%

Slide 9 - Quiz

TEKSTVERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

Slide 10 - Slide

Signaalwoorden geven het verband in een zin/tekst aan. 


Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

VERGELIJKING
A
net als
B
kortom
C
als
D
waarmee

Slide 13 - Quiz

SAMENVATTING
A
hierdoor
B
concluderend
C
om
D
kortom

Slide 14 - Quiz

UITLEG OF TOELICHTING
A
zoals
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij

Slide 15 - Quiz

TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 16 - Quiz

TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 17 - Quiz

VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 18 - Quiz

Hoofd- en bijzaken
                                                           Onderwerp van de tekst

                                                                        Hoofddoel 
                                                       (informeren/overtuigen/instrueren/amuseren)

                                                 Hoofdzaken                               Bijzaken
                            begin of einde van een tekst                                voorbeelden & extra uitleg
                     Feiten/eigenschappen onderwerp                          Verhelderen de tekst
    Hoofdzaken in één zin samen: hoofdgedachte                  anekdotes, grapjes, etc.


Slide 19 - Slide

Tip 1
Lees eerst de vraag en ga daarna pas op zoek in de tekst of luister daarna pas het luisterfragment.

Slide 20 - Slide

Tip 2
Er zijn altijd twee antwoorden zo goed als juist. De ene is vollediger dan de andere.

Slide 21 - Slide

Tip 3
Beantwoord eerst de vragen die je weet en ga na afloop pas de vragen bij langs waarover je sterk twijfelt. Zo blijf je in de positieve 'flow'.

Slide 22 - Slide

Tip 4
Houd de tijd in de gaten

Slide 23 - Slide

Tip 5
Oefenen, oefenen, oefenen

Slide 24 - Slide

2

Slide 25 - Video