# Voorbereidingen CE teksten begrijpen en woordenschat 2f

Lezen & luisteren

Voorbereiding op het Centraal Examen (lezen en luisteren)



1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Lezen & luisteren

Voorbereiding op het Centraal Examen (lezen en luisteren)



Slide 1 - Slide

Hoe is het met je?
A
Goed
B
Matig
C
Slecht

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Wat is het doel van voorgaande video
A
Informatief
B
Instructief
C
Overtuigend
D
Amuserend

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Wat is het doel van voorgaande video
A
Informatief
B
Instructief
C
Overtuigend
D
Amuserend

Slide 7 - Quiz

Wat gaan we doen?
  • Belang van woordenschat en tekstbegrip
  • Signaalwoorden en tekstverbanden
  • Oefenen
  • Ruimte voor het stellen van vragen
  • Tips

Slide 8 - Slide

Berekening diplomacijfer Nederlands
Lezen en luisteren (CE) 
50%
Spreken
Gesprekken Schrijven
50%
+
: 2

Slide 9 - Slide

Wat houdt het CE in?
- Lezen én luisteren
- Let op: je krijgt één cijfer voor beide onderdelen
- Dit examen maak je op de computer op school (113A)
- Voor het examen heb je 90 minuten de tijd

Slide 10 - Slide

Inhoud van het CE
- 7 onderdelen: 4 leesteksten en 3 filmpjes
- Ongeveer 40 meerkeuzevragen

Slide 11 - Slide

Vat deze tekst samen

Slide 12 - Slide

Hoeveel procent woorden van een tekst moet je kennen om een tekst goed te kunnen begrijpen?
A
40%
B
50%
C
70%
D
90%

Slide 13 - Quiz

Waarschijnlijk zat je fout;
Om een tekst goed te kunnen begrijpen, moet de lezer ruim 90% van de gebruikte woorden kennen (het tekstdekkingspercentage).

Slide 14 - Slide

TEKSTVERBANDEN EN SIGNAALWOORDEN

Slide 15 - Slide

Signaalwoorden geven het verband in een zin/tekst aan. 


Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

VERGELIJKING
A
net als
B
kortom
C
als
D
waarmee

Slide 18 - Quiz

SAMENVATTING
A
hierdoor
B
concluderend
C
om
D
kortom

Slide 19 - Quiz

UITLEG OF TOELICHTING
A
zoals
B
samenvattend
C
met andere woorden
D
tenzij

Slide 20 - Quiz

TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 21 - Quiz

TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 22 - Quiz

VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 23 - Quiz

Hoofd- en bijzaken
                                                           Onderwerp van de tekst

                                                                        Hoofddoel 
                                                       (informeren/overtuigen/instrueren/amuseren)

                                                 Hoofdzaken                               Bijzaken
                            begin of einde van een tekst                                voorbeelden & extra uitleg
                     Feiten/eigenschappen onderwerp                          Verhelderen de tekst
    Hoofdzaken in één zin samen: hoofdgedachte                  anekdotes, grapjes, etc.


Slide 24 - Slide

Tip 1
Lees eerst de vraag en ga daarna pas op zoek in de tekst of luister daarna pas het luisterfragment.

Slide 25 - Slide

Tip 2
Er zijn altijd twee antwoorden zo goed als juist. De ene is vollediger dan de andere.

Slide 26 - Slide

Tip 3
Beantwoord eerst de vragen die je weet en ga na afloop pas de vragen bij langs waarover je sterk twijfelt. Zo blijf je in de positieve 'flow'.

Slide 27 - Slide

Tip 4
Houdt de tijd in de gaten

Slide 28 - Slide

Tot volgende week!
Dan gaan we verder met Spreken en gesprekken voeren, ik begin met een uitleg van beide examens en planning blok.

Slide 29 - Slide