This lesson contains 15 slides, with text slides and 2 videos.
Trucjes met taal die je gebruikt om ergens de nadruk op te leggen.
Stijlfiguren zijn dus niet per se figuurlijk taalgebruik (het kan wel).
Tegengestelde zaken zijn naast elkaar gezet.
arm-rijk
dood-levend
Schijnbare tegenstelling. Het lijkt tegengesteld maar het is het niet.
Het helaal is oneindig maar het dijt toch uit.
Zeg nooit nooit
Zinnen verlopen op dezelfde manier. Vaak beginnen ze hetzelfde.
Eigenschap noemen die datgene altijd heeft.
Witte sneeuw
Ronde cirkel
Je noemt een aantal keer woorden met dezelfde betekenis (synoniemen)
Klimmen en klauteren
Schots en scheef
Maar echter
Iets wordt grote gemaakt dan het in werkelijkheid is.
Ik ga dood van de honger.