5.3: Machtige heren, halfvrije boeren

                 5.3: Machtige heren, halfvrije boeren
1 / 46
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

                 5.3: Machtige heren, halfvrije boeren

Slide 1 - Slide

                                Machtige heren, halfvrije boeren


- Landbouwsamenleving in plaats van landbouwstedelijke samenleving. 

- Onzekerheid en onveiligheid, waardoor boeren zekerheid en bescherming zochten bij machtige heren. 

- In ruil voor de bescherming verloren de boeren een deel van hun vrijheid en werden 'horigen'. 

Slide 2 - Slide

                                Machtige heren, halfvrije boeren


- Horigen: halfvrije boeren die hoorden bij het gebied van de heer.


- Horigheid: de onvrijheid van de horigen. 


- Domein: het gebied van een heer. 


Slide 3 - Slide

                                 De organisatie van het domein


- Hof: woning van de eigenaar of de rentmeester (iemand die namens de eigenaar het domein beheert)


- Kerk, molen, bierbrouwerij, voorraadschuren.


- Een deel voor de heer (vroonland), een deel voor de horigen (hoeveland).

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

                            Hofstelsel en leenstelsel / Feodale stelsel



- Hofstelsel: Het economische systeem met horigen op domeinen.




- Leenstelsel / Feodale stelsel: Het bestuurssysteem met leenheren en leenmannen. 


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat is het verschil tussen het hofstelsel en het leenstelsel / Feodale stelsel?

Slide 9 - Open question

                   Rechten van de heer (heerlijke rechten)


1. Jachtrecht


2. Molenrecht


3. Recht om recht te spreken

Slide 10 - Slide

                                 Plichten van de heer

1. De boeren op zijn land beschermen (door middel van legertjes).








2. De boeren laten landbouwen en veeteelt bedrijven.

Slide 11 - Slide

                                   De rechten van de horigen



Op het domein:

1. Akkerbouw en veeteelt verrichten

2. Wonen

3. Gebruik maken van de weiden en bossen

Slide 12 - Slide

                             De plichten van de horigen


1. Belasting betalen: een deel van de oogst afstaan aan de heer.


2. Herendiensten verrichten: een deel van de tijd onbetaald werken voor de heer. 


3. Ze mochten het domein niet zonder toestemming verlaten. 

Slide 13 - Slide

Hoe noem je de rechten van een heer?

Slide 14 - Open question

Noem minimaal 2 rechten van de heer (heerlijke rechten).

Slide 15 - Open question

Noem minimaal 2 rechten van de horigen.

Slide 16 - Open question

Noem de 3 plichten van de horigen.

Slide 17 - Open question

Noem 2 voorbeelden van herendiensten.

Slide 18 - Open question

                                   3 sociale groepen 


1. Geestelijken (zij die bidden)

2. Edelen (zij die vechten) 

3. Boeren (zij die werken)


Slide 19 - Slide

Welke groep is dit? Wat is hun taak? En wat mogen zij ook alweer niet?

Slide 20 - Slide

Welke groep is dit? Wat doen zij? Hoe heten de mannen op de afbeelding?

Slide 21 - Slide

Welke groep is dit? Wat doen zij? En wat zie je hier nog meer precies?

Slide 22 - Slide

                                             3 sociale groepen


- De geestelijkheid en adel vormden elk een aparte stand. 


- Stand: een groep met een vaste sociale positie. 


- De geestelijkheid en adel hadden ook bepaalde privileges (speciale rechten). Ze hoefden bijvoorbeeld geen belasting te betalen.

Slide 23 - Slide

Wat wordt hiermee bedoeld? Welke begrippen horen hierbij?

Slide 24 - Slide

Wat is een privilege?

Slide 25 - Open question

Noem een privilege van de geestelijkheid en de adel.

Slide 26 - Open question

Weinig handel


- In de tijd van monniken en ridders was er weinig handel.

- Domeinen waren autarkisch: zelfvoorzienend. 

- Dorestad (Nederland) was een uitzondering. 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

                  Nog een aantal belangrijke vragen 

Slide 29 - Slide

Waardoor moesten de domeinen noodgedwongen autarkisch zijn?

Slide 30 - Slide

Wat zien we hier precies? Wie is de leenman? Wat ontvangt hij? 

Slide 31 - Slide

Waarom kan het voor een leenheer gunstig zijn om een bisschop als leenman te benoemen?

Slide 32 - Open question

          Sla allemaal jullie tekstboek en werkboek open.








 We gaan nog een aantal belangrijk vragen doornemen.


Slide 33 - Slide

Ga naar bladzijde 135 in je werkboek.

Opdracht 1A.

Wat is de goede volgorde?

Kijk goed naar de invul-tabel in je werkboek.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Bladzijde 135 in je werkboek.

Opdracht 2A.

Leg in eigen woorden uit hoe Adalbero dacht over horigen.

Slide 36 - Slide

Bladzijde 135 in je werkboek.

Opdracht 2B

Bedenk of Adalbero voor of tegen horigheid was. Leg je antwoord uit. 

Slide 37 - Slide

Ga naar bladzijde 137 in je werkboek.

Opdracht 8.

Gebruik bron 13.
De boeren 'waren bij schenkingen inbegrepen'.
Leg dit uit.

Slide 38 - Slide

Bladzijde 137 in je werkboek.

Opdracht 10A.

Gebruik bron 14. Juist of onjuist? 
Omcirkel telkens het goede woord.

Slide 39 - Slide

Dat de adel een voorbeeld voor anderen moest zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 40 - Quiz

Dat de geestelijkheid en de adel niet tot het volk werden gerekend.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 41 - Quiz

Dat mensen geloofden dat God de taken van de 3 sociale groepen bepaalde.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 42 - Quiz

Dat mensen geloofden dat God zorgde voor privileges van edelen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quiz

Welke 3 heerlijke rechten de adel had.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 44 - Quiz

Bladzijde 137 in je werkboek. 

Opdracht 10B. 

Gebruik bron 15. 
Kruis de juiste uitspraken aan. 

Slide 45 - Slide

Welke uitspraken zijn juist?
Vul de nummers van de juiste uitspraken in.

Slide 46 - Open question