De Verlichting: Verschillen en overeenkomsten tussen Rousseau en Locke

De Verlichting: 
Verschillen en overeenkomsten tussen Rousseau en Locke
1 / 27
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Verlichting: 
Verschillen en overeenkomsten tussen Rousseau en Locke

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je 
-de belangrijkste ideeën van de Verlichting benoemen,
-  de verschillen en overeenkomsten tussen Rousseau en Locke aantonen en 
- kenmerken noemen van Locke, Rousseau, Smith en Montesquieu.

Slide 2 - Slide

Introduceer de leerdoelen van de les.
Wat weet je al over de Verlichting?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

De Verlichting
De Verlichting was een intellectuele stroming in de 18e eeuw die geloofde dat kennis en wetenschap de wereld konden verbeteren.

Slide 4 - Slide

Introduceer de Verlichting en hoe deze de wereld heeft veranderd.
Belangrijkste ideeën
De belangrijkste ideeën van de Verlichting waren rede, vrijheid, gelijkheid en vooruitgang. 
Mensen begonnen te geloven dat de mensheid door kennis en wetenschap kon verbeteren.

Slide 5 - Slide

Beschrijf de belangrijkste ideeën van de Verlichting.
John Locke
John Locke was een Engelse filosoof 
1)  mensen zijn van nature vrij en gelijk zijn. (natuurrechten) 
2) de overheid moet de rechten van de burgers  beschermen.

Sociaal contract van Locke:
-  de koning belooft goed te regeren, het volk belooft te gehoorzamen. 
- Als de koning zich niet aan het contract houdt, mag hij worden afgezet.

Slide 6 - Slide

Introduceer John Locke en zijn filosofie.
Kenmerken van Locke
Kenmerken van Locke zijn onder andere zijn 
1) geloof in individuele vrijheid, 
2) het sociaal contract en 
3) de scheiding der machten.

Slide 7 - Slide

Beschrijf de belangrijkste kenmerken van Locke.
Jean-Jacques Rousseau
Franse filosoof  (extremer dan Locke)

1) de mens is van nature goed is, maar wordt gecorrumpeerd door de samenleving. Goed onderwijs leidt tot betere mensen.
2) de mens heeft natuurrechten - dit moet leiden tot bv abolutionisme
3) Hij geloofde ook dat de overheid het algemeen belang moest dienen. De overheid moet de algemene volkswil uitvoeren.

Slide 8 - Slide

Introduceer Jean-Jacques Rousseau en zijn filosofie.
Kenmerken van Rousseau
Kenmerken van Rousseau zijn onder andere zijn geloof in het algemeen belang, het belang van de gemeenschap en het idee dat de mens van nature goed is.

Slide 9 - Slide

Beschrijf de belangrijkste kenmerken van Rousseau.
Verschillen tussen Locke en Rousseau
Locke geloofde in individuele vrijheid en het beschermen van burgerrechten, terwijl Rousseau geloofde in het algemeen belang en het belang van de gemeenschap. 

Ook geloofde Rousseau dat de mens van nature goed is, terwijl Locke geloofde dat mensen in staat waren tot slechte daden.

Slide 10 - Slide

Beschrijf de verschillen tussen Locke en Rousseau.
Adam Smith
Adam Smith was een Schotse filosoof die geloofde in het concept van kapitalisme en vrije markten. Hij geloofde dat de vrije markt de economie efficiënter maakte en vooruitgang bevorderde.

Slide 11 - Slide

Introduceer Adam Smith en zijn filosofie.
Kenmerken van Smith
Kenmerken van Smith zijn onder andere zijn geloof in het concept van vrije markten, kapitalisme en de onzichtbare hand.

Slide 12 - Slide

Beschrijf de belangrijkste kenmerken van Smith.
Charles Montesquieu
Charles Montesquieu was een Franse filosoof die geloofde in de scheiding der machten en het belang van de wet. Hij geloofde dat de wet de macht van de overheid moest beperken en dat de macht verdeeld moest worden over verschillende takken van de overheid.

Slide 13 - Slide

Introduceer Charles Montesquieu en zijn filosofie.
Kenmerken van Montesquieu
Kenmerken van Montesquieu zijn onder andere zijn geloof in de scheiding der machten en het belang van de wet.

Slide 14 - Slide

Beschrijf de belangrijkste kenmerken van Montesquieu.
Overeenkomsten tussen Rousseau, Locke, Smith en Montesquieu
Overeenkomsten tussen deze filosofen zijn onder andere hun geloof in de rede en het belang van kennis en wetenschap. Ook geloofden ze allemaal in de vooruitgang van de mensheid.

Slide 15 - Slide

Beschrijf de overeenkomsten tussen de filosofen.
Wat is het mensbeeld van Rousseau?
A
De mens is van nature goed
B
De overheid moet erg streng zijn
C
Cultuur zorgt voor een goed mens
D
De mens moet zonder cultuur worden opgevoed

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

John Locke
A
meende dat het volk gerechtigd was gekozen bestuurders af te zetten.
B
benadrukte dat het volk altijd de hoogste macht behield.
C
meende dat de minderheid zich naar de wil van de meerderheid moest voegen.
D
vond het belangrijk dat de macht niet in handen was van één groep.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat zei John Locke niet?
A
Volk moest alle macht hebben
B
Vorst kreeg macht van het volk
C
Vorst moest burgers beschermen
D
Vorst mocht afgezet worden door volk

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Rousseau zegt:
A
De mens is een ellendeling en moet geregeerd worden door een dictator
B
de mens is goed van zichzelf en moet zo min mogelijk contact hebben met cultuur
C
De mens is niet geschikt om in groepen te leven
D
de mens is alleen geschikt om in groepen te leven

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Rousseau wilde
A
Scheiding van de machten
B
democratie

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat vond Rousseau?
A
Het volk geeft de macht aan de koning in ruil voor bescherming
B
Dat het volk zelf de macht moest hebben (democratie)
C
Dat de macht in drieën gedeeld moet worden
D
Dat verlichte denkers het land uit gezet moesten worden

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

John Locke
A
geloofde dat regeringen de macht van God krijgen
B
geloofde dat regeringen de macht van rijke en machtige families krijgen
C
geloofde dat regeringen de macht van het volk krijgen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Quiz
Test je kennis over de Verlichting en de filosofen met deze quiz!

Slide 23 - Slide

Gebruik deze slide om een interactief element toe te voegen aan de les.
Samenvatting
Tijdens deze les hebben we geleerd over de Verlichting, de belangrijkste ideeën, de verschillen en overeenkomsten tussen Rousseau en Locke en de kenmerken van Locke, Rousseau, Smith en Montesquieu.

Slide 24 - Slide

Geef een samenvatting van wat er is geleerd tijdens de les.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 25 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 26 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 27 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.