Samengestelde zinnen 1.2.1. NIEUW
Je gaat samengestelde zinnen maken met de woorden en, of, maar en want. De eenvoudigste manier om zinnen samen te voegen is door het woord en te gebruiken. Voorbeeld = Suan gaat naar Engeland en Ameer blijft thuis.
Je kunt twee zinnen samenvoegen met of als het om een keuze gaat.
Voorbeeld = Wil je pasta eten of toch liever pizza?
Je kunt twee zinnen samenvoegen met maar als het om een tegenstelling gaat.
Voorbeeld = Shambu wil naar de film, maar alle bioscopen zijn dicht vanwege het coronavirus.
Je kunt ook twee zinnen samenvoegen met want als het om een oorzaak/reden gaat.
Voorbeeld = Alle scholen zijn nu dicht, want het is gevaarlijk om nog langer naar school te gaan.
In zinnen met en, of, maar en want staan de woorden allemaal op dezelfde plaats: ze staan allemaal tussen de twee zinnen in, na de komma. (Suan gaat naar Engeland. Ameer blijft thuis --> tussen de twee zinnen in komt dus een voegwoord (en/of/maar/want).