TaalCompleet thema 5 - De dokter (A1)

Welkom klas A4 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom klas A4 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Hoe gaat het vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Deze les leren jullie over: 
- woorden over het thema 'Bij de dokter' 
- meervoudsvormen


Slide 4 - Slide

Praatplaat
(in duo's) 
Opdracht: Kijk naar de praatplaat. Geef antwoord op de vragen. Klaar? Schrijf zelf een paar zinnen bij de plaat. 

  1. Waar is Tim?
  2. Wie werkt bij de receptie?
  3. Hoeveel mensen zitten in de wachtkamer?
  4. Waar is Eva?
  5. Wie maakt een afspraak bij de receptie?
  6. Waar is Koen?
  7. Wie is bij de tandarts?



timer
10:00

Slide 5 - Slide

Antwoorden
  1. Tim is bij de huisarts.
  2. Maaike werkt bij de receptie.
  3. Drie mensen zitten in de wachtkamer.
  4. Eva is in de wachtkamer van de tandarts.
  5. Alex maakt een afspraak bij de receptie.
  6. Koen is bij de apotheek.
  7. Ahmet is bij de tandarts.

Slide 6 - Slide

5.3: Oren, ogen en neus
Opdracht: schrijf zoveel mogelijk delen van je lichaam op. 

Klaar? Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van je klasgenoot.  
timer
3:00

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

één voet - twee ...
A
voeten
B
voetten
C
voets
D
veoten

Slide 16 - Quiz

één been - twee ...
A
beenen
B
benen
C
beens
D
benens

Slide 17 - Quiz

één oog - twee ...
A
oogen
B
ogen
C
oogs
D
oggen

Slide 18 - Quiz

één man - twee ...
A
manen
B
maanen
C
mannen
D
mans

Slide 19 - Quiz

één raam - twee ...
A
raamen
B
ramen
C
raams
D
rammen

Slide 20 - Quiz

één neus - twee ...
A
neusen
B
neuzen
C
nuisen
D
nuezen

Slide 21 - Quiz

één teen - twee ...
A
teenen
B
tenen
C
teens
D
tenens

Slide 22 - Quiz

één minuut - twee ...
A
minuuten
B
minuutten
C
minutten
D
minuten

Slide 23 - Quiz

5.4 en 5.6: Meervoud
Opdracht: Schrijf het meervoud op in je schrift.

  1. één muur - twee ...
  2. één brood - twee ...
  3. één boom - twee ...
  4. één huis - twee ...
  5. één roos - twee ...
  6. één brief - twee ...
  7. één zin - twee ...
  8. één les - twee ...

Slide 24 - Slide

5.4 en 5.6: Meervoud
antwoorden

  1. één muur - twee muren
  2. één brood - twee broden
  3. één boom - twee bomen
  4. één huis - twee huizen
  5. één roos - twee rozen
  6. één brief - twee brieven
  7. één zin - twee zinnen
  8. één les - twee lessen

Slide 25 - Slide

Oefenen met meervoud 
Opdracht: Maak de oefeningen 14,15, 16 en 17. 

Klaar? Vergelijk je antwoorden met je klasgenoot die naast je zit.
Klaar? Verder werken in boekje Thema Dokter. 

Slide 26 - Slide

Hoe vond je de les vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Vertel wat je deze les hebt geleerd.

Slide 28 - Open question

5.7: Naar de dokter
Opdracht: Je bent bij de dokter. Wat is het probleem? Vertel het.

Ik heb last van ...
Ik heb pijn in ...
Ik heb ...pijn
Ik heb soms ...pijn

Slide 29 - Slide

5.10: Dokter - dokters
Het meervoud met een -s

één jongen - tien jongens
één dokter - twee dokters
één meisje - twee meisjes
één sleutel - twee sleutels

Regel: Na -en, -er, -e en -el schrijf je een -s in het meervoud.

Slide 30 - Slide

5.11: Woorden met -eer, -oor of -eur
Opdracht: Wat hoor je? Luister naar de docent. Schrijf het woord op het wisbordje.

Slide 31 - Slide

5.11: Woorden met -eer, -oor of -eur

Slide 32 - Slide

5.11: Woorden met -eer, -oor of -eur
Opdracht: Luister naar de docent. Schrijf de zinnen op het wisbordje.

Slide 33 - Slide

5.11: Woorden met -eer, -oor of -eur
Opdracht: 

Slide 34 - Slide

Hoe vond je de les vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll