OPS leerjaar 2 thema 14 deel 1b Een veilige basis h8.4 en 8.5

1 / 54
next
Slide 1: Slide
ontwikkelingspsychologieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

OPS leerjaar 2 thema 14 deel 1B 
Een veilige basis 
les 3 en 4

Benodigdheden student:
Lesbrief thema 14
Boek: Pedagogisch klimaat Hoofdstuk 8: Een veilige basis vanaf blz. 127 - 133??
Telefoon

Slide 2 - Slide

Lesinhoud:

  • Theorie en opdrachten :
    8.4 Zelfbeeld en identiteit 
    8.5 Professionele beroepshouding
  • Evaluatie lesdoelen

Slide 3 - Slide

DOEL VAN DE LES:
• De student weet welke professionele beroepshouding van hem/haar verwacht wordt
• De student houdt rekening met het individuele kind en met de groep als geheel.
• De student weet hoe hij storend gedrag aan kan pakken
• De student weet dat een veilige basis nodig is om goed te kunnen functioneren
• De student weet hoe hij Inzicht in de groep krijgt
• De student kan het belang van goede interactievaardigheden aangeven
• De student kan het belang van een positieve groepssfeer aangeven
• De student weet het belang van aandacht besteden aan sociale vaardigheden
• De student speelt een belangrijke rol bij het bieden van een veilig klimaat

Slide 4 - Slide

BEGRIPPEN: 
veilige basis, relatie, autonomie, competentie, Emotionele veiligheid, zelfbeeld, voorbeeldfunctie, interactie, sensitieve responsiviteit
structureren en grenzen stellen, praten en uitleggen, begeleiden van interacties

Slide 5 - Slide

WERKPROCES(SEN)
• B1-K1-W1 Inventariseert behoeften en wensen van het kind
• B1-K1-W5 Stimuleert de ontwikkeling door het aanbieden van activiteiten
• B1-K1-W7 Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat

Slide 6 - Slide

Wat weet je nog van de eerste les?

Slide 7 - Mind map

Inhoud van deze week:
8.4 zelfbeeld en identiteit
8.5 professionele beroepshouding
  • Voorbeeldfunctie
  • Interactievaardigheden
  • Uiterlijk en persoonlijke hygiëne

Slide 8 - Slide

Les 3                   8.4 Zelfbeeld en identiteit

Slide 9 - Slide

Zelfbeeld
Het beeld dat een kind van zichzelf heeft is zijn zelfbeeld. Dit is weer van grote invloed op het zelfvertrouwen van het kind.

Kinderen worden niet geboren met een zeker beeld van zichzelf. Ze leren positief (of negatief) over zichzelf te denken door wat er tegen ze gezegd wordt en door hoe ze worden behandeld.

Slide 10 - Slide

Wie spelen er een rol bij het ontwikkelen van het zelfbeeld van het kind?

Slide 11 - Open question

Een kind met een positief zelfbeeld denkt eerder: ik kan het.

Een kind met een negatief zelfbeeld denkt eerder: het lukt me vast niet.

Die manier van denken heeft invloed op het gedrag.
(vraag volgende dia)

Slide 12 - Slide

Hoe heeft dit invloed op het gedrag? Geef een voorbeeld.

Slide 13 - Open question

Positief zelfbeeld
Negatief zelfbeeld

Slide 14 - Slide

In het volgende filmpje leer je hoe het in het brein van mensen met weinig zelfvertrouwen werkt.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Je kunt het positief zelfbeeld stimuleren.
Hoe zou jij dat doen?
(vraag volgende dia)

Slide 17 - Slide

Hoe stimuleer jij het positief zelfbeeld?

Slide 18 - Open question

Identiteit

Slide 19 - Slide

Identiteit

Slide 20 - Slide

Vanaf hun ongeveer 6 jaar ontwikkelen kinderen een persoonlijke identiteit.
 Het kind gaat steeds beter beseffen dat het zelf iemand is.
Hiervoor is contact met anderen van groot belang. Kinderen vergelijken zichzelf met vriendjes en zijn gevoelig voor opmerkingen

'Wie ben ik?', 'Wat kan ik?', 'Waar ben ik goed in?', 'Hoe ziet de ander mij?'

Slide 21 - Slide

Het vermogen tot zelfreflectie ontwikkelen kinderen in de leeftijd van 9 tot 12 jaar.
Zelfreflectie = met een kritische blik kunnen kijken naar jezelf.

Door zichzelf te vergelijken met anderen, stelt het kind zijn identiteit steeds een beetje bij. Dit kan positief of negatief uitpakken en is weer van invloed op het zelfbeeld.

Slide 22 - Slide

De lesstof over zelfbeeld en identiteit is duidelijk voor mij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Dit wil ik nog weten/vragen/onderzoeken:

Slide 24 - Open question

Vooruitblik
8.5 professionele beroepshouding
Voorbeeldfunctie
Interactievaardigheden
Uiterlijk en persoonlijke hygiëne

Huiswerk: lezen en samenvatten 8.5

Slide 25 - Slide

Les 4   8.5 professionele beroepshouding
Terugblik 
8.4 zelfbeeld in identiteit
Inhoud van deze les:
8.5 professionele beroepshouding
  • Voorbeeldfunctie
  • Interactievaardigheden
  • Uiterlijk en persoonlijke hygiëne

Slide 26 - Slide

8.5 Professionele beroepshouding
Goed omgaan met kinderen en ouders vraagt de juiste:
  • vaardigheden
  • houding
  • persoonlijke eigenschappen

Zoek in het boek het begrip professional op (blz. 128)

Slide 27 - Slide

Professionele beroepshouding PW/OA-er
Een vriendelijke, warme, betrokken en respectvolle houding.
Je kunt luisteren en kijken met aandacht.
Je kunt de juiste vragen stellen en je inlevingsvermogen gebruiken.
Je toont echte belangstelling voor ouders en kind.

Wat heb je als PM-er of OA-er nodig? Wat moet je kunnen/laten zien? Bedenk minimaal 5 woorden.

Slide 28 - Mind map

Opdracht:
In je werk wordt van jou als pedagogisch werker een professionele beroepshouding
verwacht. Je bent een professional.

Maak na aanleiding van het woordweb nu een mindmap met zo veel mogelijk woorden die bij je opkomen bij het onderwerp professionele beroepshouding. 
De mindmap is een A4 met in het midden het onderwerp professionele beroepshouding. Daaromheen moeten deelonderwerpen staan, zoals uiterlijk, gedrag en vaardigheden. De deelonderwerpen moeten aangevuld zijn met steekwoorden.

Zorg dat je een duidelijke foto van je mindmap maakt, die je bij de volgende dia kunt sturen.


timer
5:00

Slide 29 - Slide

Stuur een duidelijke foto van jouw mindmap en vergelijk die van jou met die van je klasgenoten en vul aan!

Slide 30 - Open question

Beroepshouding
Een beroepshouding omvat de eigenschappen en het gedrag waarover iemand in zijn beroep dient te beschikken om zijn beroep goed uit te voeren.

regels en richtlijnen <-> eigen visie en persoonlijkheid

Slide 31 - Slide

Voorbeeldfunctie
Een voorbeeldfunctie houdt in dat je je zodanig gedraagt dat kinderen zich aan jouw gedrag kunnen spiegelen en van jouw voorbeeld kunnen leren.

-> ken je grenzen en ben je bewust 
van je eigen opvattingen, 
waarden en normen!

Slide 32 - Slide

Interactievaardigheden
In je functie als PM-er/OA-er heb je verschillende vaardigheden nodig op het gebied van communicatie, want in een groep is veel interactie.

Interactie betekent wisselwerking; wederzijdse invloed.

Slide 33 - Slide

Er zijn voor jou 6 vaardigheden van belang:
  • autonomie respecteren
  • sensitieve responsiviteit
  • structuren en grenzen stellen
  • praten en uitleggen
  • ontwikkelingsstimulering
  • interacties begeleiden 
Opdracht: Maak een samenvatting van de 6 vaardigheden a.h.v. de theorie uit het boek en het filmpje dat nu volgt. Noteer de aandachtspunten bij elke vaardigheid.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

TIP!

Slide 36 - Slide

Huiswerkopdracht
Welke interactievaardigheden heb jij als pedagogisch werker nodig? Noem er zes en
geef steeds een voorbeeld uit je eigen ervaring tijdens je BPV.

Slide 37 - Slide

Autonomie respecteren
Lichamelijke autonomie
(baas over eigen lichaam)
Emotionele en intellectuele autonomie
(voor vol aangezien worden en rekening houden met gevoelens, wensen en ideeën en daarover in gesprek gaan)
Van afhankelijkheid naar zelfstandigheid
(de kans geven eigen keuzes te maken, nieuwe dingen te ontdekken en zelf oplossingen te benken)
Bespreken: hoe komt autonomie terug in bovenstaand filmpje?

Slide 38 - Slide

Sensitieve responsiviteit
Sensitief betekent dat je signalen van kinderen op kunt merken en kunt inschatten.

Responsief betekent dat je goed reageert op het signaal van het kind.

Elk kind heeft behoefte aan warmte, aandacht en emotionele steun, maar elk kind laat dit op een andere manier merken. Je moet dus goed kunnen kijken en luisteren en je hebt een gevoelige, 'sensitieve' houding nodig om de signalen te begrijpen en hier zo goed mogelijk op te reageren (een 'respons' geven.

Door je houding laat je zien dat je betrokken bent bij wat een kind beleeft, voelt en ervaart.

Slide 39 - Slide

Structureren en grenzen stellen
Het bieden van structuur en grenzen stellen geeft kinderen houvast en rust. De situatie is daarmee duidelijk voor ze.


Ook in je gedrag kun je duidelijk zijn en daarmee zekerheid geven, bijvoorbeeld door het stellen van grenzen. Gewenst gedrag stimuleren en passend reageren op ongewenst gedrag.

Positief gedrag benoemen werkt beter en zorgt dat kinderen beter begrijpen wat er van ze verwacht wordt.
Bespreken: hoe zorg jij hiervoor?
Vaste dagindeling
Vaste plaats voor het materiaal
duidelijke regels en afspraken

Denk ook aan het horen bij een vaste groep: 'de Olifantjes'

Slide 40 - Slide

Praten en uitleggen
Om de wereld te leren begrijpen heeft een kind informatie en uitleg nodig. Kinderen zijn nieuwsgierig en zullen veel vragen stellen.
Neem de vragen serieus en sluit met je antwoord aan bij de behoeft, het niveau en de belevingswereld van het kind.

Stel vragen om een kind te helpen vertellen wat het al weet. Praat rustig en duidelijk en pas je uitleg aan bij de ontikkeling van het kind. (eevoudig of verdiepend)

Instructies: niet te veel in eens en check of iedereen het begrepen heeft.

Bespreken: verschil enkelvoudige en meervoudige opdrachten

Slide 41 - Slide

Ontwikkelingsstimulering
Kinderen stimuleren bij hun ontwikkeling: goed kijken wat ze nodig hebben voor hun ontwikkeling en dat aanbieden. Denk aan:
- aansluiten bij het niveau
- aansluiten bij de interesses
- observeren wat elk kind nodig heeft
- de juiste materialen kiezen
- opdrachten die niet te moeilijk of te makkelijk zijn
- gesprekje beginnen over een onderwerp van interesse
- zelf experimenteren en ontdekken
- iedereen komt aan bod


Slide 42 - Slide



Samen spelen en werken aan een activiteit is naast leuk en gezellig een goede manier om te oefenen met:
- naar elkaar luisteren
- contact maken
- elkaar helpen
- op hun beurt wachten
- voor zichzelf opkomen
- samen delen
- samen beslissen


Positieve interacties:

- kinderen leren wat werkt
- ontwikkelen zelfvertrouwen en inlevingsvermogen als ze veel positieve interacties hebben


Negatieve interacties:
- leren wat je kunt doen om ruzie of wrijving te voorkomen

-> zorg dat jij de rol van bemiddelaar hebt
Interacties begeleiden

Slide 43 - Slide

Uiterlijk en persoonlijke hygiëne
Maak een bewuste keuze in kleding en uiterlijk. Bedenk wat je met jouw voorkomen wilt laten zien (betrouwbaar en serieus).
Denk ook aan:
Make-up
Kauwgom
Sieraden of piercings
Persoonlijke hygiëne 

Slide 44 - Slide

Zijn er dingen (rondom het uiterlijk) die volgens jou niet kunnen?

Slide 45 - Open question

Zo laat ik zien dat ik een professionele houding heb:
Verwerk de behandelde begrippen en theorie in je antwoord.

Slide 46 - Open question

Casus 1
Drie kinderen ruziën over een speeltje. Ze trekken en duwen. Een van de betrokken meisjes delft zoals altijd het onderspit. Zij mag niet meespelen van de anderen.
  
1. Wat zou jij doen?
2. Wat zijn redenen om de kinderen zelf de ruzie te laten oplossen?
3. Wat zijn redenen om het meisje dat het onderspit delft te beschermen?
4. Wat kan je doen om de zelfstandigheid te stimuleren én beschermende veiligheid te bieden?

Slide 47 - Slide

1. Wat zou jij doen?
2. Wat zijn redenen om de kinderen zelf de ruzie te laten oplossen?
3. Wat zijn redenen om het meisje dat het onderspit delft te beschermen?
4. Wat kan je doen om de zelfstandigheid te stimuleren én beschermende veiligheid te bieden?

Slide 48 - Open question

Casus 2
Een kind van twee jaar is motorisch niet zo handig. Als je hem zijn gang laat gaan, valt hij vaak.
Vragen
1. Wat zou jij doen?
2. Wat zijn redenen om hem meer dan andere leeftijdsgenoten te helpen?
3. Wat zijn redenen om hem zijn eigen gang te laten gaan?
4. Wat kan je doen om de zelfstandigheid te stimuleren én beschermende veiligheid te bieden?


Slide 49 - Slide

1. Wat zou jij doen?
2. Wat zijn redenen om hem meer dan andere leeftijdsgenoten te helpen?
3. Wat zijn redenen om hem zijn eigen gang te laten gaan?
4. Wat kan je doen om de zelfstandigheid te stimuleren én beschermende veiligheid te bieden?

Slide 50 - Open question

Opdrachten bij de les

  • Maak een mindmap met zo veel mogelijk woorden die bij je opkomen bij het onderwerp professionele beroepshouding. Denk aan deelonderwerpen zoals uiterlijk, gedrag en vaardigheden. -> vul hem aan als je nog niet klaar was.
  • Maak een samenvatting van de 6 vaardigheden a.h.v. de theorie uit het boek en het filmpje dat nu volgt. Noteer de aandachtspunten bij elke vaardigheid.
  • Welke interactievaardigheden heb jij als pedagogisch werker nodig? Noem er zes en geef steeds een voorbeeld uit je eigen ervaring tijdens je BPV.

Slide 51 - Slide

De lesstof over professionele houding is duidelijk voor mij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 52 - Poll

Dit wil ik nog weten/vragen/onderzoeken:

Slide 53 - Open question

Opdrachten bij de les

  • Maak een mindmap met zo veel mogelijk woorden die bij je opkomen bij het onderwerp professionele beroepshouding. Denk aan deelonderwerpen zoals uiterlijk, gedrag en vaardigheden. -> vul hem aan als je nog niet klaar was.
  • Maak een samenvatting van de 6 vaardigheden a.h.v. de theorie uit het boek en het filmpje dat nu volgt. Noteer de aandachtspunten bij elke vaardigheid.
  • Welke interactievaardigheden heb jij als pedagogisch werker nodig? Noem er zes en geef steeds een voorbeeld uit je eigen ervaring tijdens je BPV.

Slide 54 - Slide