mavo3, H9, 9.4

Welkom bij Economie

MARKT, MACHT én OVERHEID
Ga zitten volgens het plattegrond, pak lesboek, schrift én rekenmachine 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom bij Economie

MARKT, MACHT én OVERHEID
Ga zitten volgens het plattegrond, pak lesboek, schrift én rekenmachine 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les ga je begrijpen:
- hoe ondernemers de vraag en aanbod beïnvloeden
- wat monopolie is en hoe dit kan ontstaan
- wat oligopolie is en hoe dit kan ontstaan

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Er is concurrentiestrijd tussen ondernemingen.
Wat denk jij wat er dan gebeurt?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Door concurrentie dalen de prijzen
Voor consumenten is dat fijn! Waarom?
Gevolg: sommige bedrijven gaan failliet
Ondernemers proberen zich te onderscheiden

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is monopolie?
A
er is geen concurrentie tussen bedrijven
B
bedrijven produceren veel dmv automatisering
C
er is juist VEEL concurrentie tussen bedrijven
D
De prijzen van producten gaan dalen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een octrooi of een patent?
A
een prijs-overeenkomst tussen bedrijven
B
een exclusief recht op een uitvinding
C
een bedrijf heeft een afspraak met de overheid
D
een onderlingen prijsafspraak tussen bedrijven

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Monopolie
  • Er is geen concurrentie tussen bedrijven
  • Bedrijf past productdifferentiatie toe (hetzelfde product in een andere verpakking, andere kwaliteit of andere naam)
  • Bedrijf past prijsdifferentiatie toe (verschillen in prijzen)
  • Bedrijf heeft een octrooi of een patent

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Monopolie
Een monopolie ontstaat als één bedrijf de controle heeft over de markt, wat kan leiden tot misbruik van macht.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Natuurlijke monopolie
Soms zijn er omstandigheden dat de productie/dienst alleen door één bedrijf mogelijk is.
- PRORAIL
- STEDIN 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Productdifferentiatie
Bedrijven differentiëren hun producten om zich te onderscheiden en een concurrentievoordeel te behalen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De overheid kan productie door particuliere bedrijven verbieden. Voorbeelden: De Nederlandse Bank, GasTerra, ProRail. Hoe noem je deze monopolie?
A
feitelijke monopolie
B
natuurlijke monopolie
C
economische monopolie
D
overheids- of wettelijke monopolie

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Kenmerken: Monopolistische concurrentie
  • veel concurrentie
  • onvolkomen markten (denk aan marketingMIX, de 3 P's)
  • Uitgangspunt is een vrije markt (handelvrijheid, iedereen mag een kledingzaak starten, mits je voldoet aan de overheidsvoorschriften) 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Noem bedrijven waarbij een monopolistische concurrentie veel voorkomt. Tip: vooral retailbedrijven

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat is OLIGOPOLIE?
A
veel concurrentie tussen bedrijven
B
dit bestaat helemaal niet
C
het is een overheidsbedrijf die geen concurrentie heeft
D
beperkte concurrentie tussen bedrijven

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

OLIGOPOLIE
Weinig aanbieders op de markt
Prijs van product is erg belangrijk
PRICE-LEADER

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Welke voorbeelden van OLIGOPOLISTISCHE bedrijven kan jij noemen?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Oligopolie komt veel voor
Denk aan bedrijven als:
Vliegtuigindustrie
telecombedrijven
energiebedrijven
banken

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 20 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 21 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Aan de slag!
Maak de volgende opdrachten:
9.16 (op bladzijde 272)
9.17 (op bladzijde 273)
9.18 (op bladzijde 274)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions