2K oefentoets H8 bloed

 oefentoets Transport klas 4  
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

 oefentoets Transport klas 4  

Slide 1 - Slide

In welke zin staat de verbranding juist geschreven?
A
glucose + zuurstof + energie --> koolstofdioxide + water
B
glucose+ zuurstof --> energie +koolstofdioxide + water
C
zuurstof + water + energie --> koolstofdioxide + glucose
D
zuurstof + water --> energie --> koolstofdioxide + glucose

Slide 2 - Quiz

Deel 1 zijn ... en de taak is ...
A
witte bloedcellen, zuurstof transport
B
rode bloedcellen, zuurstof transport
C
bloedplaatjes, bloedstolling
D
rode bloedcellen, bloedstolling

Slide 3 - Quiz

Deel 2 zijn ... en de taak is ...
A
witte bloedcellen, zuurstof transport
B
witte bloedcellen, afweer tegen ziekten
C
bloedplaatjes, bloedstolling
D
rode bloedcellen, bloedstolling

Slide 4 - Quiz

Deel 3 zijn ... en de taak is ...
A
witte bloedcellen, zuurstof transport
B
witte bloedcellen, afweer tegen ziekten
C
bloedplaatjes, bloedstolling
D
rode bloedcellen, bloedstolling

Slide 5 - Quiz

Het bloed bestaat uit bloedplasma en bloedcellen. Het bloedplasma vervoert ...
A
voedingsstoffen, hormonen en zuurstof
B
zuurstof, koolstofdioxide en water
C
hormonen, voedingsstoffen, afvalstoffen

Slide 6 - Quiz

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Dunne slappe wand
Kleppen over de gehele lengte
Kleppen alleen bij het hart
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam
Hoge bloeddruk
Lage bloeddruk
Liggen vaak dieper

Slide 7 - Drag question

Kenmerken van de haarvaten zijn:
A
hoge bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich niet in de organen
B
hoge bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich niet in de organen
C
lage bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich in de organen
D
lage bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich in de organen

Slide 8 - Quiz

In welke bestanddelen van het bloed komen celkernen voor?
A
alleen in rode bloedcellen
B
alleen in witte bloedcellen
C
in rode bloedcellen en bloedplaatjes
D
in rode en witte bloedcellen

Slide 9 - Quiz

Bloeddeeltjes ontwikkelen zich uit stamcellen. Waar in het lichaam bevinden zich deze stamcellen?
A
in de lever
B
in het bloed in de bloedvaten
C
in het hart
D
in het rode beenmerg

Slide 10 - Quiz

Welke bloedsomloop wordt beschreven? Hart - Slagaders - Alle organen - Aders - Hart
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 11 - Quiz

Welke bloedsomloop begint in de linkerharthelft?
A
Grote Bloedsomloop
B
Kleine Bloedsomloop

Slide 12 - Quiz

In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 13 - Quiz

Tot welke bloedsomloop hoort de longslagader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 14 - Quiz

Hoort nummer 1 bij de grote of de kleine bloedsomloop?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 15 - Quiz


nr. 1?
1
2
3
4
5
6
A
zuurstofarm kleine bloedsomloop
B
zuurstofrijk kleine bloedsomloop
C
zuurstofarm grote bloedsomloop
D
zuurstofrijk grote bloedsomloop

Slide 16 - Quiz


nr. 4

(het streepje onderaan)
1
2
3
4
5
6
A
zuurstofrijk
B
kleine bloedsomloop
C
grote bloedsomloop
D
de dubbele bloedsomloop

Slide 17 - Quiz

In de afbeelding is een lengte doorsnede van een schematisch hart weergegeven. Sleep de onderdelen naar het hart.
Rechterboezem
Rechterkamer
Linkerboezem
Linkerkamer
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart in
Bloed stroomt het hart uit
Bloed stroomt het hart uit

Slide 18 - Drag question

Iemand met bloedarmoede voelt zich voortdurend zwak en moe. Een mogelijke oorzaak is een tekort aan ijzerzouten? Hoe noemen we deze ijzerzouten?

Slide 19 - Open question

Leg uit wat een trombose is, hoe ontstaat dit?

Slide 20 - Open question

Wat is de functie van de kransslagaders?

Slide 21 - Open question

Waarom wordt onze bloedsomloop een dubbele bloedsomloop genoemd?

Slide 22 - Open question

Volgorde dubbele 
bloedsomloop
1. 
2.
3.

4.

5.

6.

Vanuit de linkerhelft van je hart wordt zuurstofrijk bloed naar de Organen gepompt. 
Vanuit de rechterhelft van je hart wordt het zuurstofarme bloed naar je longen gepompt.
Het bloed wordt naar de longen gepompt. Daar wordt CO2 afgegeven en zuurstof door het bloed opgenomen.
Het zuurstofrijke bloed stroomt terug naar het hart, naar de linkerhelft van je hart.
daar begint de grote bloedsomloop
De cellen in de organen gebruiken het zuurstof voor verbranding waar CO2 en afvalstoffen bij vrijkomen. Deze worden afgegeven aan het bloed. stof
Het bloed stroomt terug naar het hart

Slide 23 - Drag question

Kleine bloedsomloop
overige organen
Grote bloedsomloop
Hart
Longen

Slide 24 - Drag question

Wat is de belangrijkste functie van de kleine bloedsomloop?

Slide 25 - Open question

Via welke aders komt het zuurstofarme bloed in het hart terecht?

Slide 26 - Open question

Hoe heet de grote slagader die het bloed, vanuit het hart naar alle organen brengt?

Slide 27 - Open question

De letter Q geeft het bloedvat aan dat bloed vanuit de ademhalingsorganen naar het hart vervoert. Hoe heet dit bloedvat?

Slide 28 - Open question

Hartinfarct
Beroerte
Hartfalen
Hartritmestoornis
Hierbij slaat het hart onregelmatig of werkt de elektrische prikkel die het hart aanstuurt niet goed
Hierbij raakt een bloedvat van het hart plotseling afgesloten
Hierbij werkt het hart minder goed. Je bent daardoor sneller moe of kortademig en houdt vocht vast.
Een deel van de hersenen krijgt voor kortere of langere tijd geen zuurstof meer

Slide 29 - Drag question

Ben je al begonnen met leren?
Nee
Ja

Slide 30 - Poll

Hoe leer jij voor biologie?

Slide 31 - Open question