Samenvatting H4

4.1 Oorzaken groei wereldhandel
  • Enorm gedaalde transportkosten door snellere en grotere vervoermiddelen
  • Internationale arbeidsverdeling sterk toegenomen
    - betere communicatie
    - lagere transportkosten
    - steeds meer internationaal opererende bedrijven
    - lagelonenlanden; landen met lage lonen in vergelijking met rijke landen.
  • WTO (= World Trade Organization)
    Organisatie die de wereldhandel bevordert
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4.1 Oorzaken groei wereldhandel
  • Enorm gedaalde transportkosten door snellere en grotere vervoermiddelen
  • Internationale arbeidsverdeling sterk toegenomen
    - betere communicatie
    - lagere transportkosten
    - steeds meer internationaal opererende bedrijven
    - lagelonenlanden; landen met lage lonen in vergelijking met rijke landen.
  • WTO (= World Trade Organization)
    Organisatie die de wereldhandel bevordert

Slide 1 - Slide

4.1 Handelsblokken
  • EU
  • NAFTA (North American Free Trade Association)
    - VS, Canada en Mexico.
  • wereldwijd 10 handelsblokken 
  • hebben veel macht binnen de wereldhandel
  • verdienen daar veel geld mee.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

4.1 Ongelijke verdeling welvaart
BBP en BBP per hoofd is niet juiste graadmeter omdat:
  • de prijzen verschillen enorm per land.
  • niveau van zelfvoorziening is vercshillend
  • BBP per hoofd zegt niks over de inkomensverdeling binnen een land
  • Het BBP laat niet zien wat de kosten zijn in een land
  • BBP zegt niks over de ontwikkeling van de gezondheidszorg, het onderwijs, de infrastructuur, de bevolkingsgroei.

Slide 4 - Slide

4.2 Kenmerken Onderontwikkeling
  • Laag inkomenper hoofd van de bevolking.
  • Grote werkloosheid
  • Ondervoeding
  • Snelle bevolkingsgroei
  • gebrekkige medische zorg
  • Analfabetisme
  • Urbanisatie
  • Monocultuur (=eenzijdige ec. structuur)
  • Ongelijke inkomensverdeling
  • Slechte positie op wereldmarkt en schuldenlast

Slide 5 - Slide

4.2 Indeling ontwikkelingslanden
  1. MOL's (minst ontwikkelde landen)
  2. schuldenlanden met hoge schulden met veel rente en aflossingsverplichtingen.
  3. NIL's (nieuwe industrielanden)
    - hebben veel grondstoffen en industriesector groeit hard.
    - BRIC landen (Brazilië, Rusland, India en China)
  4. Opec landen 
    - olie belangrijkste exportproduct

Slide 6 - Slide

4.2 Vicieuze circel
  • weinig inkomen
  • geen moderne ontwikkelingen
  • productie laag
  • verkopen weinig producten
  • blijft inkomen laag

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Leerdoelen paragraaf 4.3
  • Je kent de interne en externe oorzaken van onderontwikkeling;
  • Je kunt de ruilvoet van een land berekenen en interpreteren;
  • Je kent de gevolgen van onderontwikkeling

Slide 10 - Slide

4.3 Interne oorzaken armoede en onderontwikkeling
  • Slechte scholing
  • Moeilijke natuurlijke omstandigheden
  • Handel afhankelijk van één exportproduct
  • Slechte infrastructuur
  • Veel rampen en conflicten
  • Corruptie
  • Snel groeiende bevolking

Slide 11 - Slide

4.3 Externe oorzaken armoede en onderontwikkeling
  • Protectiemaatregelen
  • Verslechtering van de ruilvoet
    (prijspeil export : prijspeil import)
  • De internationale schuldpositie
    - schuldenproblematiek ; als landen zoveel schulden hebben dat zij al moeite hebben om de rente te betalen.

Slide 12 - Slide

De gevolgen van onderontwikkeling
  1. Armoede
  2. Werkloosheid
  3. Lage levensverwachting
  4. Politieke instabiliteit
  5. Internationale schuldpositie

Slide 13 - Slide

Berekenen ruilvoet

Slide 14 - Slide

4.4 Soorten hulp
  1. Noodhulp
  2. Structurele hulp
    a. niet-financiële hulp
    * materiële hulp
    * niet-materiële hulp
    b. Financiële hulp
    * Wereldbank en IMF (Internationaal Monetair Fonds)
    * zachte leningen; rente op bestaande leningen wordt verlaagd of de schulden worden kwijtgescholden.

Slide 15 - Slide

4.4 Hoe kun je schuldhulp verdelen?
Wie geeft de hulp?
a. Regeringen
b. Non-gouvernementele organisaties (NGO's)
* Rode Kruis
* Oxfam Novib
* Artsen zonder grenzen
c. Privépersonen en organisaties

Slide 16 - Slide

Op basis van aantal landen
  1. Bilaterale hulp:
    Twee landen zijn betrokken bij hulp.

  2. Multilaterale hulp:
    - Meerdere partijen bij betrokken
    - Unicef ontvangt geld van meerdere landen en biedt hulp aan meerdere landen

Slide 17 - Slide

4.4 Voorwaarden aan hulp
  1. Ongebonden hulp
    Hulp waarvoor het ontwikkelingsland niets hoeft terug te doen.

  2. Gebonden hulp:
    Hierbij zijn voorwaarden verbonden aan de hulp.

Slide 18 - Slide

4.5 Niet helpen, maar niet handelen
Fair trade: handel waarbij de producent een aantal voordelen heeft, waaronder een prijs die hoger is dan de vaste bodemprijs.
Trade, not aid: Het principe dat ontwikkelingslanden meer geholpen zijn met (eerlijke) handel dan met alleen hulp.



Slide 19 - Slide

Zoveel mogelijk vrijhandel voor ontwikkelingslanden door:
  • opheffen protectionisme (opheffen handelsbelemmeringen) d.m.v. sluiten handelsovereenkomsten.

  • Grondstofovereenkomsten; contracten die een paar jaar geldig zijn.

  • Buffervoorraden; handelsvoorraden die worden bewaard bij overschotten en die worden vrijgegeven bij tekorten.(wordt niet meer gebruikt door ontstaan termijnhandel).

Slide 20 - Slide

Microkrediet
  • Kleine lening voor kleine plaatselijke ondernemingen in ontwikkelingslanden.
  • 98% van de leningen wordt terug betaald.

Slide 21 - Slide

Indexcijfers 4.6
Met indexcijfers kun je gegevens met elkaar vergelijken, waarbij je het basisjaar als uitgangspunt neemt.
Het basisjaar heeft altijd het indexcijfer 100. 

Indexcijfers lijken op percentages. Het is ook een verhoudingsgetal.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide