NASK H2 par.2 Zuivere stoffen en mengsels HSX

H2 par.2 
Zuivere stoffen en mengsels
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

H2 par.2 
Zuivere stoffen en mengsels

Slide 1 - Slide

leerdoelen
  • Ik kan het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
  • Ik kan uitleggen wat een molecuul is en uit welke soorten moleculen zuivere stoffen en mengsels bestaan.
  • Ik kan oplossingen en suspensies onderscheiden.
  • Ik kan beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extractie of filtreren.
  • Ik kan de werking van alcohol als oplosmiddel uitleggen

Slide 2 - Slide

Stoffen bestaan uit moleculen

Slide 3 - Slide

zuivere stof = één soort molecuul
mengsel = meerdere soorten moleculen

Slide 4 - Slide

Soorten mengsels
verschillende mengsels:
- Oplossing
- Suspensie

Slide 5 - Slide

Oplossingen
Een oplossing is bijvoorbeeld suiker in heet water. Als je dan roert 'verdwijnt' de suiker. Als je het daarna drinkt, dan proef je de suiker. De suiker is er dus nog wel!

De moleculen zitten door elkaar heen.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Suspensies
Een suspensie is troebel. Oftewel: er zitten stoffen in die andere dichtheden hebben. Denk aan drankjes die je moet schudden voor gebruik (sinaasappelsap met vruchtvlees)

Slide 8 - Slide

Suspensie = troebel

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Oplossing of suspensie?
Oplossingen: blijven altijd perfect gemengd.

Suspensies: Na verloop van tijd zie je dat de stoffen zich weer scheiden. Soms doordat je de ene stof bovenop ziet drijven, andere keren doordat een bepaalde stof naar beneden is gezakt.

Slide 11 - Slide

Oplossing of suspensie?
Oplossing:  heldere vloeistof (Helder: stofeigenschap)

Suspensie:
een mengsel waar je NIET doorheen kunt kijken                                van een vaste stof in een vloeistof .
                         (Geen stofeigenschap)

Slide 12 - Slide

oplosmiddel
Een oplosmiddel is een vloeistof waar je andere stoffen in kunt oplossen.

Het hangt van de stof  die je wilt oplossen af, welk oplosmiddel je het beste kunt gebruiken.

Slide 13 - Slide

Filtreren en extraheren

Slide 14 - Slide

extraheren = eruit trekken
voorbeelden:
koffie zetten
thee zetten

je trekt stoffen uit een vaste stof in de vloeistof

Slide 15 - Slide

Filtreren 
Bijvoorbeeld een zeef gebruiken om stoffen te scheiden. Je maakt gebruik van het verschil in grootte van de moleculen om de stoffen te scheiden.

Slide 16 - Slide

Bonus: centrifugeren

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Resumerend
De lesdoelen waren:
  • Ik kan het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
  • Ik kan uitleggen wat een molecuul is en uit welke soorten moleculen zuivere stoffen en mengsels bestaan.
  • Ik kan oplossingen en suspensies onderscheiden.
  • Ik kan beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extractie of filtreren.
  • Ik kan de werking van alcohol als oplosmiddel uitleggen
Doelen bereikt?

Slide 19 - Slide

EINDE

Slide 20 - Slide

opdracht
Wat: lees H2.2 door en maak de opgaven 1 t/m 9
          tussendoor maak je practicum 1 op blz 64 in groepjes
Hoe: zelfstandig en rustig
Tijd: tot einde les, anders huiswerk
Klaar: maak opgave 10 en 11 en maak Test jezelf

Slide 21 - Slide

evaluatie
wat is een oplossing?
wat is een suspensie?
wat is eenoplosmiddel en geef hiervan drie voorbeelden

Slide 22 - Slide