This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Stil Lezen
timer
15:00
Zelf gekozen boek lezen
Slide 1 - Slide
Wat ga je vandaag leren?
Het doel van vandaag is dat je fictieteksten op de realismelijn kunt zetten.
Ook kun je figuurlijk taalgebruik herkennen.
Slide 2 - Slide
Wat ga je doen vandaag?
1. Opdracht over Meer of minder realistisch
2. Opdracht over figuurlijk taalgebruik
!!! In de tussentijd maak je een begrippenlijst aan met de woorden die je op het bord vindt !!! = leerwerk voor de toets
Slide 3 - Slide
Opdracht 1: Meer of minder realistisch
Realistisch = een verzonnen verhaal kan lijken op de werkelijkheid
Niet-realistisch= in verhalen kunnen dingen voorkomen die ongeloofwaardig zijn of die in de werkelijkheid niet mogelijk zijn
Slide 4 - Slide
Houd rekening met:
- tijd en omgeving
- personen en hun gesprekken, gedachten, problemen, bezigheden
- of je echt gelooft wat er gebeurt
- of er gefantaseerde dingen in voorkomen, zoals elfen of vampiers
- hoe de problemen worden opgelost
Slide 5 - Slide
Wat is het verschil tussen waargebeurd en realistisch?
Slide 6 - Open question
Maak een realismelijn
1. Pak de A4 en teken een realismelijn (zie bord)
2. De docent noemt een aantal dingen op en jij zet deze op de juiste plek op de realismelijn.
Slide 7 - Slide
Tobi woont in een huis
Hij heeft een goudvis
De zwaartekracht op aarde is weg
Tobi kan ineens een vliegtuig besturen
Slide 8 - Slide
Opdracht 2: Figuurlijk taalgebruik
Schrijvers doen hun best om een verhaal zo mooi mogelijk op te schrijven. Ze gebruiken bijvoorbeeld figuurlijk taalgebruik. Vaak zie je dan op een verrassende manier voor je wat de schrijver bedoelt.
Slide 9 - Slide
Voorbeeld
zodra ik mijn armen om haar heen sloeg, kroop ze tegen mijn borst alsof ik haar lievelingskussen was.
Slide 10 - Slide
Maken
Maak uit je boek opdracht 5 van blok 1 Fictie.
Klaar? Maak je begrippenlijst!
Slide 11 - Slide
Evaluatie
Leerdoel behaald?
Maak de opdracht over de wijze uil en lever deze in.