Frans 3h - H3 les 14

Bonjour
Deze les heb je nodig:
  • boeken (BB page 44)
  • aantekeningenschrift + pen
  • laptop (Teams en LessonUp H3 les 14)


Iedereen online in Teams

GL 3h - Chapitre 3
Planète francophone
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour
Deze les heb je nodig:
  • boeken (BB page 44)
  • aantekeningenschrift + pen
  • laptop (Teams en LessonUp H3 les 14)


Iedereen online in Teams

GL 3h - Chapitre 3
Planète francophone

Slide 1 - Slide

Programme d'aujourd'hui
  • grammatica bron I - hoe maak je een vraagzin???
À la fin du cours ...
  • ... weet je de regels rond het maken van vraagzinnen in het Frans (mét vraagwoord en zonder vraagwoord)

Slide 2 - Slide

Bron I - Poser une question
BB page 44      



Slide 3 - Slide

Wat is een vraagwoord?
Noteer voorbeelden (NL)

Slide 4 - Mind map

Welke vraagwoorden ken je?
(en français!)

Slide 5 - Mind map

Bron I - Poser une question
Als we een zin vragen maken, maken we een onderscheid tussen vraagzinnen zonder vraagwoord en vraagzinnen met vraagwoord.  



Slide 6 - Slide

Vraagzinnen zonder vraagwoord
3 mogelijkheden:
  1. vraagteken, volgorde als een gewone zin (ondw, ww, lv, mw, bijw.bep)
  2. est-ce que vooraan de gewone zin (vertaling???)
  3. inversie (= omdraaien van ondw en pv)                                         Let op: tussen pv-ondw komt dan een - (koppelteken)           Let op: dit kan alleen bij pers vnw                                         


Slide 7 - Slide

Vraagzinnen zonder vraagwoord
bijvoorbeeld:
Nous sommes à la maison. (Wij zijn thuis.)
  1. Nous sommes à la maison?
  2. Est-ce que nous sommes à la maison?
  3. Sommes-nous à la maison?


Slide 8 - Slide

Vraagzinnen zonder vraagwoord
Maak de volgende zin op 3 verschillende manieren vragend:
Tu as un chien. (Jij hebt een hond.)
  1.  ...
  2.  ...
  3.  ...



Slide 9 - Slide

Vraagzinnen zonder vraagwoord
Maak de volgende zin op 3 verschillende manieren vragend:
Tu as un chien. (Jij hebt een hond.)
  1.  Tu as un chien?
  2.  ...
  3.  ...



Slide 10 - Slide

Vraagzinnen zonder vraagwoord
Maak de volgende zin op 3 verschillende manieren vragend:
Tu as un chien. (Jij hebt een hond.)
  1.  Tu as un chien?
  2.  Est-ce que tu as un chien?
  3.  ...



Slide 11 - Slide

Vraagzinnen zonder vraagwoord
Maak de volgende zin op 3 verschillende manieren vragend:
Tu as un chien. (Jij hebt een hond.)
  1.  Tu as un chien?
  2.  Est-ce que tu as un chien?
  3.  As-tu un chien?



Slide 12 - Slide

Vraagzinnen met vraagwoord
Dit is altijd goed: vraagwoord + est-ce que + gewone zin

Pourquoi est-ce que tu veux un chien?

Slide 13 - Slide

Vraagzinnen met vraagwoord
Dit is altijd goed: vraagwoord + est-ce que + gewone zin
Pourquoi est-ce que tu veux un chien?

Andere mogelijkheden zijn:
  1. gewone zin + vraagwoord        Tu veux un chien pourquoi?
  2.  vraagwoord + gewone zin        Pourquoi tu veux un chien?
  3. vraagwoord + inversie                Pourquoi veux-tu un chien?

Slide 14 - Slide

Het vraagwoord QUEL
Quel past zich aan aan het zelfs nw waar het bij hoort

mnl ev         quel
vrl ev            quelle
mnl mv       quels
vrl mv          quelles

Slide 15 - Slide

Het vraagwoord QUEL
Quel betekent welk(e)

quel est    of     quel sont    = wat

Quelle est ta couleur préférée?  = Wat is je lievelingskleur?
Quelle couleur tu aimes? = Welke kleur vind je leuk?

Slide 16 - Slide

Au travail
Wat?                        bron I  (online)
Met wie?                je werkt alleen 
Hoe lang?             jusqu'à la fin du cours
Hulp?                      LessonUp 14 / docent
Klaar?                     leren voca H

Slide 17 - Slide

Les devoirs - jeudi le 8 avril 
leren voca H
afmaken bron I  (online)




Slide 18 - Slide