OefentoetsH3H4

Oefentoets H3H4
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Oefentoets H3H4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Koppel onderstaande primaire inkomensoverdrachten aan de juiste productiefactor
Arbeid
Ondernemer-
schap
Natuur
Kapitaal
Een zzp'er maakt aan het einde van het jaar winst
Ik krijg aan het eind van de maand mijn salaris gestort
In een deel van mijn tuin heeft de buurman een moestuin aangelegd, in ruil voor een deel van de oogst
Een bedrijf least zijn bedrijfsauto's bij Volkswagen
Stad & Esch heeft 3 nieuwe 3D-printers gekocht. 

Slide 2 - Drag question

This item has no instructions

Landbouwer van Oosten investeert €138.400 in een nieuwe trekker. Hij wil de trekker twaalf jaar gebruiken. Daarna is de machine nog €43.000 euro waard.
Bereken de afschrijving per jaar.

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Verkoopprijs + btw
Inkoopprijs  + brutowinstopslag
Vaste kosten + Variabele kosten : productie
kostprijs
Verkoopprijs
Consumentenprijs

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Tekst
Vaste kosten
Vaste kosten
Variabelekosten
Variabele kosten
Huur van een pand 
Loon vaste medewerkers
Grondstoffen
Energiekosten afhankelijk van verbruik

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Kader: Een kledingfabrikant maakt 2.400.000 kledingstukken per jaar. De vaste kosten zijn €7,9 miljoen en de variabele kosten €9,5 miljoen.
Bereken de kostprijs per kledingstuk.

Basis: Een kledingfabrikant maakt 2.400.000 kledingstukken per jaar. De productiekosten zijn €20.000.000.
Bereken de kostprijs per kledingstuk

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Een scooterhandelaar koopt een scooter in voor €1520. De brutowinstopslag is 30%. De btw is 21%.
a. Bereken de verkoopprijs.
b. Bereken de consumentenprijs.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

De consumentenprijs van een tablet is €349. Bereken de prijs exclusief 21% btw.
Noteer je berekening.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Bij welke productiesector horen deze bedrijven? 






Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Quartaire sector
Metaalbewerkingsbedrijf
ING Bank
Ziggo
Mosselvisser
School voor voortgezet onderwijs

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Bij een overschot op de arbeidsmarkt (een RUIME arbeidsmarkt) is er meer ....
A
vraag
B
aanbod

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

ZZP
Tijdelijk contract
Vast contract
Eigen uren bepalen
Wel een einddatum
Geen einddatum
Veel zekerheid
Minder zekerheid

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Wat zijn de voor- en nadelen van werken als ZZP-er? 
Voordelen
Nadelen
Je bent volledig eigen baas
Je hebt te maken met onzekerheid
Je kunt privé en werk door elkaar gaan halen
Je hebt met tal van randzaken te maken
Je geniet van vrijheid
Je moet je eigen pensioen opbouwen
Je kunt dingen doen die jij leuk vindt
Je geniet van belastingvoordelen

Slide 12 - Drag question

  1. Nodig de deelnemers uit om de antwoorden naar het juiste vak te slepen.
  2. Bespreek de antwoorden en licht eventueel extra toe.
Extra toelichting:
De voordelen
  • Je bent volledig eigen baas. Je bepaalt dus zelf welke werkzaamheden je uit gaat voeren, tegen welk tarief je dit doet en waar je je precies mee bezig gaat houden.
  • Je geniet van vrijheid. Je kunt zelf bepalen waar en wanneer je werkt. Je bent niet gebonden aan bijvoorbeeld een baas aan wie je verantwoording af moet leggen. Nee, je bent jouw eigen baas en je hoeft dus alleen maar aan jezelf verantwoording af te leggen.
  • Je kunt veel geld verdienen. Als ZZP’er kun je in veel situaties méér geld verdienen dan als je in loondienst zou zijn. Met het oog op financiële vrijheid in de toekomst is het dus ook interessant om ZZP’er te worden.
  • Je geniet van belastingvoordelen. Als ZZP’er kun je ook van meerdere belastingvoordelen genieten. Hierdoor hoef je verhoudingsgewijs – zeker in de eerste jaren – minder belasting te betalen.
  • Je kunt dingen doen die jij leuk vindt. Je kunt alleen maar klussen aannemen waar je veel plezier uit haalt. Hierdoor weet je niet alleen jouw eigen geld te verdienen, maar je weet dit ook nog op een leuke manier te doen. Je geniet dus van een absolute win-win situatie!
De nadelen
  • Je hebt te maken met onzekerheid. Je weet niet of je de komende maand(en) nog klanten hebt en je weet dus ook niet hoeveel je gaat verdienen. Tijdens het ondernemerschap heb je met weinig zekerheden te maken; houd daar goed rekening mee.
  • Je kunt privé en werk door elkaar gaan halen. Nog even snel ’s avonds werken, nog even in het weekend wat doen en tijdens het avondeten gestoord worden door klanten. Het zijn stuk voor stuk herkenbare gebeurtenissen voor ZZP’ers. De kans is nu eenmaal groot dat je hierdoor privé en werk door elkaar heen gaat halen.
  • Je hebt met tal van randzaken te maken. Als ondernemer zijnde heb je niet alleen maar met jouw eigen werkzaamheden te maken. Je moet je ook bezig houden met bijvoorbeeld marketing, sales, boekhouding en aanverwante ‘saaie’ werkzaamheden. Dit kost dus veel tijd naast jouw reguliere werkzaamheden.
  • Je moet je eigen pensioen opbouwen. Als ondernemer heb je niet hetzelfde vangnet als waar je in loondienst op terug kunt vallen. Zo is het een feit dat je jouw eigen pensioen op moet gaan bouwen. Hiervoor moet je dus maandelijks geld opzij zetten of je moet hier iets anders voor verzinnen.
Arbowet
A
Wet waarin staat hoeveel je minimaal mag verdienen
B
Wet die regels aangeeft voor werk- en rusttijden
C
Wet voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
D
Nettoloon = brutoloon - belasting - sociale premies

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Lees het bericht. Kies het begrip dat bij dit bericht past.
A
Beroepsbevolking
B
Krappe arbeidsmarkt
C
Ruime arbeidsmarkt
D
Werkloosheid

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Door de coronapandemie stijgt de werkloosheid. Is deze werkloosheid passend bij structurele of conjuncturele werkloosheid?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoe kan structurele werkloosheid verminderd worden?
A
Door subsidie voor bedrijven
B
Door seizoensbanen te creeren
C
Door vakantiewerk aan te bieden
D
Door scholing en omscholing van werknemers

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Kies de mogelijke oplossing(en) voor structurele werkloosheid
A
Bedrijven kunnen nieuwe producten ontwikkelen waar vraag naar is.
B
De overheid geeft subsidie aan

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Conjuncturele werkloosheid ...
A
ontstaat als het consumentenvertrouwen daalt en er inflatie ontstaat.
B
heeft te maken met het verplaatsen van de productie naar lage lonen landen.
C
ontstaat als je langdurig op zoek bent en geen werk kunt vinden.
D
heeft te maken met dalende bestedingen omdat de economische groei afneemt

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan de overheid doen om de conjuncturele werkloosheid te verlagen?
A
loonbelasting verhogen
B
sociale premies verhogen
C
meer aankopen doen
D
bezuinigen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Als de overheid de conjuncturele en structurele werkloosheid wil verlagen zal het effect het grootst zijn als de overheid:

A
De loonbelasting en de sociale premies voor de werknemer verlaagt
B
Er voor zorgt dat de loonkosten dalen en de nettolonen stijgen
C
De loonkosten verhoogt en de koopkracht stijgt
D
Door de sociale premies voor de werkgever te verminderen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Broodjeswinkel Paris verkoopt in een maand 6530 belegde broodjes voor gemiddeld €4,20 per stuk. De inkoopwaarde voor deze broodjes is €14.110. De bedrijfskosten zijn die maand €7.172.
A. Bereken de brutowinst.
B. Bereken de netto winst/ verlies.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Er zijn verschillende soorten werkloosheid. Kies de juiste omschrijving bij de juiste soort werkloosheid
Structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Regionale werkloosheid
Frictie werkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Werkloosheid die ontstaat door blijvende veranderingen.
Werkloosheid als gevolg van dalende bestedingen
Werkloosheid die in een bepaald gebied hoger is
Werkloosheid vanwege de tijd die het kost om te solliciteren
Werkloosheid omdat er maar een deel van het jaar werk is

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

De toets van de toets week:
Ik heb alles onder controle, ik ben klaar voor de toets
Als ik nog even leer, kan ik de toets maken
ik heb nog veel werk te doen maar het komt goed
Als ik heel hard leer, lukt het misschien een beetje
Die toets wordt helemaal niets

Slide 23 - Poll

This item has no instructions