04022025 ww en vnw

Nederlands - V1a

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands - V1a

Slide 1 - Slide

Boekpresentaties 
Pippa

Ethan

Slide 2 - Slide

PLENDA: dinsdag 11 feb.
+  nakijken spelling vorige week

Slide 3 - Slide

Spelling thuis zelfstandig nakijken
Antwoorden spelling via Magister mail
Zorg ervoor dat je volgende week kan laten zien dat je het huiswerk spelling van deze week hebt nagekeken!

Slide 4 - Slide

Even kort herhalen... 
(log in in LessonUp!)

Slide 5 - Slide

"het" is een ...
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord

Slide 6 - Quiz

Jumbo
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quiz

Welke zelfstandig naamwoorden zie je in deze zin?

Ik heb de afwas gedaan en het vuilnis buiten gezet.

Slide 8 - Open question

Welke van deze woorden is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
lieve
B
grote
C
koperen
D
boze

Slide 9 - Quiz

Theorie werkwoorden 
Een werkwoord is een woordsoort.
Een werkwoord zegt wat iets of iemand kan doen
of wat er gebeurt.
In een zin staat tenminste één werkwoord.

Er zijn werkwoorden met een onduidelijke betekenis zoals: hebben, zullen, kunnen, worden of zijn. 

Slide 10 - Slide

timer
1:00
noteer zoveel mogelijk werkwoorden in 1 minuut

Slide 11 - Mind map

Is kochten een werkwoord of geen werkwoord?
A
werkwoord
B
geen werkwoord

Slide 12 - Quiz

Nu volgt de uitleg over:

- persoonlijk vnw. (pers.vnw.)
- bezittelijk vnw. (bez. vnw.)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Let op bij HET:


Slide 17 - Slide

Vertel me eens op welke camping jullie je vakantie hebben doorgebracht.
A
me=pers jullie=bez je=pers
B
me=bez jullie=pers je=bez
C
me=pers jullie=pers je=bez
D
me=bez jullie=bez me=bez

Slide 18 - Quiz

Op mijn school maakt iedereen een creatieve opdracht voor zijn leukste vak.
A
mijn=bez zijn=pers
B
mijn=bez zijn=bez
C
mijn=pers zijn=bez

Slide 19 - Quiz

Volgens jou wil jullie vriend uit Urk jouw zeilbootje dus graag kopen.
A
jou=pers jullie=pers jouw=bez
B
jou=pers jullie=bez jouw=bez
C
jou=bez jullie=pers jouw=bez
D
jou=bez jullie=bez jouw=bez

Slide 20 - Quiz

Die moeder van haar heeft mij goed geholpen.
A
haar=bez mij=pers
B
haar=pers mij=bez
C
haar=pers mij=pers
D
haar=bez mij=bez

Slide 21 - Quiz

Aan de slag! + huiswerkcontrole
timer
1:00

Slide 22 - Slide

Huiswerkcontrole
Leg je schrift open 
bij de spellingsopdrachten!
timer
5:00

Slide 23 - Slide