Flex mh2 - 1

1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les objectifs
  • Ik ken woorden/zinnen die te maken hebben met 'familie'.
  • Ik kan mijzelf en anderen voorstellen in het Frans.
  • Ik kan de werkwoorden être en avoir gebruiken.
  • Ik kan de getallen t/m 100 gebruiken in het Frans.
  • Ik kan in het Frans vertellen hoe laat het is.
  • Ik ken de dagen van de week en de maanden in het Frans.
  • Ik ken woorden/zinnen die te maken hebben met 'school'.

Slide 2 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Parler
  • Vocabulaire
  • Lire
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • www.maxitaal.net/mv

Slide 3 - Slide

Parler

Interview
-Note 6 questions en français.
-A pose des questions.
-B répond aux questions.
-A+B changent de rôle

Slide 4 - Slide

Vocabulaire

Levend Memory over hele herhalingsboekje.

Slide 5 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
De rode neus.
Het grote huis.
De kleine jongen.

Slide 6 - Slide

Basisregel

un grand homme
une grande femme
deux grands hommes
deux grandes femmes
ev
mv
mnl
-
+s
vrl
+e
+es

Slide 7 - Slide

Let op
un vélo rouge
une pomme rouge

un garçon heureux
une fille heureuse


Slide 8 - Slide

Onregelmatige vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm in het Frans.
mnl ev
mnl mv
vrl ev
vrl mv
goed
bon
bons
bonne
bonnes
mooi
beau
beaux
belle
belles
nieuw
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
oud
vieux
vieux
vieille
vieilles

Slide 9 - Slide

J'ai un ... frère
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 10 - Quiz

J'ai une ... soeur.
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 11 - Quiz

Nous avons une ... maison.
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 12 - Quiz

C'est une ... voiture!
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

www.maxitaal.net/mv
grammaire - bijv. nw

minimaal 20 goed -> kies een attribuut uit

Slide 15 - Slide

Au travail
www.maxitaal.net/mv
les nombres
les heures
les jours et les mois
le collège
-er
avoir
être
avoir et être

Slide 16 - Slide

Les objectifs
  • Ik ken woorden/zinnen die te maken hebben met 'familie'.
  • Ik kan mijzelf en anderen voorstellen in het Frans.
  • Ik kan de werkwoorden être en avoir gebruiken.
  • Ik kan de getallen t/m 100 gebruiken in het Frans.
  • Ik kan in het Frans vertellen hoe laat het is.
  • Ik ken de dagen van de week en de maanden in het Frans.
  • Ik ken woorden/zinnen die te maken hebben met 'school'.

Slide 17 - Slide