H.5 Woordenschat - Spreekwoorden en uitdrukkingen

 spreekwoorden en uitdrukkingen


Spreekwoorden en 
uitdrukkingen
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 spreekwoorden en uitdrukkingen


Spreekwoorden en 
uitdrukkingen

Slide 1 - Slide

Wat weet je al?
Hoofdstuk 1: herhaling, tegenstelling, opsomming, 
drieslag, climax, omgekeerde climax
Hoofdstuk 2: hyperbool (overdrijving), understatement, eufemisme
Hoofdstuk 3: metonymie
Hoofdstuk 4: Pleonasme en tautologie.

Nu:
Hoofdstuk 5: spreekwoorden en uitdrukkingen.

Slide 2 - Slide

Herhalen
We gaan weer even herhalen!

Jullie krijgen 20 seconde per vraag, lees goed en als je het antwoord niet weet, doe je een gok!

Slide 3 - Slide

De grote reus woonde in het bos.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 4 - Quiz

Ik ga naar de winkel en koop: boter, kaas en eieren
A
pleonasme
B
tautologie
C
opsomming
D
drieslag

Slide 5 - Quiz

Bram is de wandelende encyclopedie van de klas
A
pleonasme
B
metafoor
C
tautologie
D
herhaling

Slide 6 - Quiz

Hij ging er als een haas vandoor.
A
vergelijking
B
metafoor
C
pleonasme
D
tautologie

Slide 7 - Quiz

Alles in de winkel staat schots en scheef.
A
tegenstelling
B
vergelijking
C
pleonasme
D
tautologie

Slide 8 - Quiz

De overhoring bestond uit een mondeling gesprek.
A
pleonasme
B
tautologie
C
metafoor
D
vergelijking

Slide 9 - Quiz

Wat weet je over spreekwoorden en uitdrukkingen?

Slide 10 - Open question

Instructie h.5

Slide 11 - Slide

Een spreekwoord

  • bevat een wijsheid of   opvatting;
  • is een hele zin;
  • kun je niet aanpassen of   wijzigen.

Een uitdrukking

  • is een vaste woordgroep   met een vaste betekenis;
  • kun je wel een beetje   aanpassen of wijzigen.

Slide 12 - Slide

Maken opdracht 2
Samen maken we opdracht 2!

Let goed op, lees goed! Je hebt 20 seconde om antwoord te geven. Als je het niet weet, doe je een gok. 

Slide 13 - Slide

Bij spreekwoorden en uitdrukkingen wordt gebruikt gemaakt van ...
A
figuurlijk taalgebruik
B
letterlijk taalgebruik

Slide 14 - Quiz

'Hoge bomen vangen veel wind'
betekent:
A
Dat ligt voor de hand; dat behoeft geen toelichting.
B
Het is soms goed om ergens niet over te praten.
C
Ik trek me niets van je aan.
D
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.

Slide 15 - Quiz

'Hoge bomen vangen veel wind'
is een
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 16 - Quiz

'Je kunt me de boom in'
betekent:
A
Dat ligt voor de hand; dat behoeft geen toelichting.
B
Het is soms goed om ergens niet over te praten.
C
Ik trek me niets van je aan.
D
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.

Slide 17 - Quiz

'Je kunt me de boom in'
is een
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 18 - Quiz

'Vele handen maken licht werk'
betekent
A
Als iedereen meehelpt gaat het sneller.
B
Met wat hulp gaat alles gemakkelijker.
C
Hij krijgt toestemming om zijn plan uit te voeren

Slide 19 - Quiz

'Vele handen maken licht werk'
is een
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 20 - Quiz

Zijn voorstel krijgt groen licht
betekent:
A
Hij heeft geluk
B
Hij mag doorrijden
C
Hij krijgt toestemming om zijn plan uit te voeren

Slide 21 - Quiz

Zijn voorstel krijgt groen licht
is een:
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 22 - Quiz

Hij valt met zijn neus in de boter
betekent:
A
Hij denkt niet goed over de dingen na.
B
Hij heeft geluk.
C
Hij krijgt toestemming om zijn plan uit te voeren.
D
Met wat hulp gaat alles gemakkelijker.

Slide 23 - Quiz

Hij valt met zijn neus in de boter
is een:
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 24 - Quiz

Hij kijkt niet verder dan zijn neus lang is
betekent:
A
Hij denkt niet goed over de dingen na.
B
Hij heeft geluk.
C
Hij krijgt toestemming om zijn plan uit te voeren.
D
Met wat hulp gaat alles gemakkelijker.

Slide 25 - Quiz

Hij kijkt niet verder dan zijn neus lang is
is een:
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 26 - Quiz

Dat spreekt voor zich
betekent:
A
Dat ligt voor de hand; dat behoeft geen toelichting.
B
Het is soms goed om ergens niet over te praten.
C
Ik trek me niets van je aan.
D
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.

Slide 27 - Quiz

Dat spreekt voor zich
is een
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 28 - Quiz

Spreken is zilver, zwijgen is goud
betekent:
A
Dat ligt voor de hand; dat behoeft geen toelichting.
B
Het is soms goed om ergens niet over te praten.
C
Ik trek me niets van je aan.
D
Wie opvalt of aanzien heeft, krijgt gemakkelijk kritiek.

Slide 29 - Quiz

Spreken is zilver, zwijgen is goud
is een:
A
spreekwoord
B
uitdrukking

Slide 30 - Quiz

Ik weet het verschil tussen een spreekwoord en een uitdrukking en ik kan ze herkennen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Aan de slag!
H.5 Woordenschat
Maken: 
opdracht 3 --> alleen 4 en 5!!
opdracht 4 en 5

Woordenschattoets (20 dec. 2023):
Leren voor de woordenschattoets (zie Learn). 

Slide 32 - Slide