2hv § 12 werkwoorden benoemen in samengestelde zinnen

§ 12 werkwoorden benoemen in samengestelde zinnen. 

Leerdoelen:
- Ik kan zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden herkennen in samengestelde zinnen. 
                   
1. Instructie                        
2. Zelfstandig werken    
3. Afsluiting                          

Maak § 12  opdracht 1 t/m 3 (blz 229)
Klaar? Kijk de opdrachten na!
- extra online opdrachten
- online trainen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

§ 12 werkwoorden benoemen in samengestelde zinnen. 

Leerdoelen:
- Ik kan zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden herkennen in samengestelde zinnen. 
                   
1. Instructie                        
2. Zelfstandig werken    
3. Afsluiting                          

Maak § 12  opdracht 1 t/m 3 (blz 229)
Klaar? Kijk de opdrachten na!
- extra online opdrachten
- online trainen

Slide 1 - Slide

Waar / niet waar
Het werkwoordelijk gezegde (wg) zegt wat iemand of iets is of wordt. 

Slide 2 - Slide

Niet waar.
Het wg bestaat uit alle werkwoorden van de zin. 
Het wg zegt wat het onderwerp doet. 

Slide 3 - Slide

Waar / niet waar
Zijn, worden, blijven, blijken, lijken en schijnen zijn koppelwerkwoorden. 

Slide 4 - Slide

Waar

Slide 5 - Slide

Waar / niet waar
Een zelfstandig werkwoord (zww) geeft aan wat het onderwerp doet: slapen, zingen, voetballen. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Huiswerk
§ 12 ww benoemen in samengestelde zinnen moet af    

Maak opdracht: 
1 t/m 3 

Leerdoelen:
- Ik kan zelfstandige werkwoorden, koppel- en hulpwerkwoorden herkennen in samengestelde zinnen. 



 

Slide 8 - Slide

Werkwoorden in een samengestelde zin benoemen
Om de werkwoorden goed te benoemen, splits je de samengestelde zin.
Elk deel van de samengestelde zin (hoofdzin als bijzin) bekijk je als een 'zelfstandige' zin. 
Benoem de werkwoorden zoals je dat zou doen in een enkelvoudige zin

Slide 9 - Slide

Zelfstandig werkwoord
Geven aan wat iemand doet.
Kan het enige werkwoord zijn in een zin.

Slide 10 - Slide

Hulpwerkwoord
Is nooit het enige werkwoord in de zin.
Heeft (meestal geen duidelijke betekenis.
Als er meerdere werkwoorden in de zin staan, is de pv hww. 

Slide 11 - Slide

Koppelwerkwoord
Geeft aan wat iets of iemand (het onderwerp van de zin)  is of wordt
Kan het enige werkwoord in de zin zijn. 

Slide 12 - Slide

Tip
In een enkelvoudige zin (of een deel van een samengestelde zin) staan nooit een kww en zww samen. 
Er kan maar één werkwoord het belangrijkste zijn --> dat is dus of een zww of een kww.
Als er één ww in een zin staat, dan is dat dus nooit een hww. 

Slide 13 - Slide