This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Wat is het lekkerste dat je ooit hebt gegeten?
Slide 1 - Mind map
Leerdoelen §3.4 - Ruiken en proeven
Je kunt de onderdelen van het reukzintuig en het smaakzintuig in een model herkennen en benoemen.
Je kunt verwoorden wat de taak van het neusslijmvlies is.
Je kunt verwoorden hoe je geuren en smaken waarneemt. (de weg van prikkel tot impuls)
Je kunt benoemen wat de smaak umami betekent.
Je kunt uitleggen hoe het mogelijk is toch meer dan 5 smaken te kunnen proeven, terwijl er maar zintuigen voor 5 verschillende smaken in de smaakpappillen zitten.
Je kunt verwoorden hoe het komt dat je iets wel of niet lekker vindt.
Slide 2 - Slide
Hoe ruik je?
Slide 3 - Slide
Hoe proef je?
Slide 4 - Slide
5 smaakgebieden
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Maar er zijn toch wel meer dan 5 smaken?
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Waardoor vind je iets wel of niet lekker?
Slide 9 - Slide
DOEN:
Leerdoelen 3.4 uitwerken
oefenen met paragraaf vragen
test jezelf 3.4 maken
timer
10:00
Slide 10 - Slide
Waarnemen doe je met je ...
A
zenuwstelsel
B
hersenen
C
zintuigen
D
ogen, oren, neus, mond en huid
Slide 11 - Quiz
Welk zintuig neemt lichtprikkels waar?
A
je ogen
B
je lichtzintuigen
C
je zichtzintuigen
D
je beeldzintuigen
Slide 12 - Quiz
Welke prikkel neem je waar met je reukzintuig?
A
luchtjes
B
lekkere en vieze geur
C
reukstoffen
D
geurstoffen
Slide 13 - Quiz
Wanneer je een hamer op je tenen laat vallen, voel je dit met je ...
A
drukzintuigen
B
tastzintuigen
C
pijnzintuigen
D
voelzintuigen
Slide 14 - Quiz
Informatie uit de omgeving die je waarneemt met de zintuigen noem je ...
A
een prikkel
B
een impuls
Slide 15 - Quiz
Je hoort leuke muziek. Hiervan ben je je bewust op moment dat ...
A
je gehoorzintuig de prikkel waarneemt
B
je gehoorzintuig de prikkel omzet in impulsen
C
de impulsen over de zenuw naar de hersenen gaan
D
de impulsen door de hersenen zijn verwerkt
Slide 16 - Quiz
ZET IN DE GOEDE VOLGORDE: 1. Impulsen gaan via de zenuw naar de hersenen. 2. Zintuigen nemen prikkels waar. 3. Zintuigen zetten de prikkels om in impulsen. 4. Je hersenen bepalen hoe je op de prikkel reageert. 5. Je wordt je bewust van wat je waarneemt. 6. Impulsen gaan via de zenuw naar de spieren.