3V_1_woordenschat_uitdrukkingen_spreekwoorden

Woordenschat H5
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat H5

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:

- Weet je het verschil tussen een spreekwoord en een uitdrukking
- Kun je spreekwoorden en uitdrukkingen herkennen, begrijpen en gebruiken

Slide 2 - Slide

Planning deze les
Afronden H4 (spelling)
Theorie woordenschat H5
Oefenen
Opdrachten maken - huiswerk

Slide 3 - Slide

Hoe was je weekend?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Afronden H4
Zijn er vragen over H4/spelling?

Huiswerk voor vandaag was: van alle opdrachten van spelling maak je de helft van de opdracht.

Slide 5 - Slide

Theorie woordenschat H5

Slide 6 - Slide

Maak een zin waarin 'brood' letterlijk is gebruikt.

Slide 7 - Open question

Maak een zin waarin 'brood' figuurlijk is gebruikt.

Slide 8 - Open question

Uitdrukking vs. spreekwoord (1)
Uitdrukking: woordcombinatie met een vaste betekenis -->
kun je een beetje aanpassen/veranderen

  • Of het proefwerk doorgaat, hangt aan een zijden draadje.
  • Tot na de toetsweek hing de overgang van Ian aan een zijden draadje.

Slide 9 - Slide

Uitdrukking vs. spreekwoord (1)
Spreekwoord: wijsheid/opvatting in een zin --> 
kun je niet veranderen (vaste formulering)

  • De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
  • Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.

Slide 10 - Slide

Wat is het bedoelde
spreekwoord?

Slide 11 - Open question

Wat is het bedoelde
spreekwoord?

Slide 12 - Open question

Wat is het bedoelde
spreekwoord?

Slide 13 - Open question

Wat is het bedoelde
spreekwoord?

Slide 14 - Open question

Ik begrijp dit
A
best goed
B
niet heel goed, niet heel slecht
C
niet goed

Slide 15 - Quiz

Huiswerk voor volgende les
  • Woordenschat H5:
  • Maak opdr. 1 t/m 4

Slide 16 - Slide