Werkwoorden: lopen, rennen
Lidwoorden: de, het, een
Zelfstandig naamwoorden: mensen, dieren, dingen
Bijvoeglijk naamwoorden: mooie, lieve
Voorzetsel: in, op, onder
Persoonlijk voornaamwoord: ik, wij
Bezittelijk voornaamwoord: mijn, uw, haar
Aanwijzend voornaamwoord: die, deze, zo'n
Voegwoord: en, maar, omdat
Belangrijk! We gaan het nu oefenen....