2.4 Rondkomen

2.4 Geld telt
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.4 Geld telt

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhaling begrippen 2.3
  • Uitleg begrippen 2.4 

Slide 2 - Slide

2.3 kennen / kunnen
Weet je het nog?
  • Studiefinanciering
  • huurtoeslag
  • kinderbijslag
  • zorgtoeslag
  • bijstand
  • sociaal minimum

Slide 3 - Slide

2.4 Kennen / kunnen
Begrippen
  • Betaalmiddelen
  • Ruilmiddel
  • Rekenmiddel
  • Spaarmiddel

Slide 4 - Slide

De functies van geld
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Spaarmiddel

Slide 5 - Slide

Functies van geld
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Spaarmiddel

Slide 6 - Slide

Geldfuncties 
  1. ruilmiddel 
  2. spaarmiddel
  3. rekenmiddel  

Slide 7 - Slide

Betaalmiddelen
Acceptgiro
Automatische incasso
Pinpas
Contant
Creditcard
Internetbankieren
Mobiel betalen
Paypal
Bitcoin?

Slide 8 - Slide

Geld is een ruilmiddel als je de prijs van verschillende telefoons vergelijkt
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Geld kan een ruilmiddel, spaarmiddel of rekenmiddel zijn.
Welke van deze geldfuncties herken je in het volgende geval?

Ramon heeft gezien dat een spelcomputer bij Amazon
€ 20 goedkoper is dan bij Bol.com.

A
Rekenmiddel
B
spaarmiddel
C
Ruilmiddel

Slide 10 - Quiz

Wat zijn de drie geldfuncties?
A
ruilmiddel, verkoopmiddel en spaarmiddel
B
verkoopmiddel, uitgeefmiddel en spaarmiddel
C
ruilmiddel, rekenmiddel en spaarmiddel
D
spaarmiddel, bewaarmiddel en betalingsmiddel

Slide 11 - Quiz

Geld kan een ruilmiddel, spaarmiddel of rekenmiddel zijn.
Welke van deze geldfunctie herken je?

Ramon heeft gezien dat een spelcomputer bij Amazon €20 goedkoper is dan bij Bol.com.

A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel

Slide 12 - Quiz

Geld kan een ruilmiddel, spaarmiddel of rekenmiddel zijn.
Welke van deze geldfunctie herken je?

Yara koopt voor €80 een tweedehands fiets.

A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel

Slide 13 - Quiz