What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
De Brug over: Wat weet je?
Nederlands? Wat?
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nederlands? Wat?
Slide 1 - Slide
Tekst
Tekst
Nederlands
Slide 2 - Mind map
Tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 3 - Slide
Vroeger gingen we nog wel eens naar Frankrijk op vakantie.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 4 - Quiz
Ook gingen we nog wel eens kamperen in Appelscha.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 5 - Quiz
Er zijn verschillende manieren om te kamperen, bijvoorbeeld met een camper.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 6 - Quiz
Maar er zijn ook mensen die een hekel hebben aan kamperen.
A
chronologisch
B
opsommend
C
tegenstellend
D
toelichtend
Slide 7 - Quiz
Grammatica zinsdelen
Slide 8 - Slide
Dit zinsdeel is een werkwoord en verandert als je de zin in een andere tijd zet.
Slide 9 - Open question
Wat is de persoonsvorm?
De kok heeft vandaag een lekker toetje gemaakt.
Slide 10 - Open question
Wat is de persoonsvorm?
Bij het huwelijk van haar broer had Ellen haar telefoon niet uitgezet.
Slide 11 - Open question
Dit zinsdeel geeft antwoord op de vraag: Wie/ Wat +persoonsvorm?
Slide 12 - Open question
Onderwerp?
Dit jaar moeten de leerlingen drie jeugdboeken lezen.
Slide 13 - Open question
Onderwerp?
Bij het huwelijk van haar broer had Ellen haar telefoon niet uitgezet.
Slide 14 - Open question
Dit zinsdeel bestaat uit alle werkwoorden van een zin.
Slide 15 - Open question
Werkwoordelijk gezegde?
Margje wil voor haar verjaardag al haar vriendinnen uitnodigen.
Slide 16 - Open question
ww gezegde?
Wij hebben gisteren naar de Formule 1-race zitten kijken.
Slide 17 - Open question
Dit zinsdeel geeft antwoord op de vraag: wie/wat + ww gez + onderwerp?
A
persoonsvorm
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 18 - Quiz
Dit zinsdeel geeft antwoord op de vraag: aan (voor) wie/wat + ww gez + onderwerp?
A
persoonsvorm
B
meewerkend voorwerp
C
lijdend voorwerp
D
bijwoordelijke bepaling
Slide 19 - Quiz
lijdend voorwerp?
Daniëlle mag deze bos bloemen overhandigen aan de koningin.
Slide 20 - Open question
meewerkend voorwerp?
Daniëlle mag deze bos bloemen overhandigen aan de koningin.
Slide 21 - Open question
lijdend voorwerp?
De wiskundeleraar legde vanmorgen de opgaven aan zijn klas uit.
Slide 22 - Open question
meewerkend voorwerp?
De wiskundeleraar legde vanmorgen de opgaven aan zijn klas uit.
Slide 23 - Open question
More lessons like this
Week 47 les 3: gram. herhaling brug
November 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
*Deel 3 herhaling grammatica zinsdelen, 2hb
April 2021
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
*Deel 3 herhaling grammatica zinsdelen, 2THo
April 2021
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Week 2 les 1: herhaling voor toetsweek
January 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica; Redekundig ontleden les 2
April 2024
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Zinsdelen
February 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Grammatica; Redekundig ontleden les 1
April 2024
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Zinsdelen
March 2024
- Lesson with
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1