9.1 Basen in water

1 / 31
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

even voorkennis ophalen
ga naar volgende slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Nu over voornamelijk basen: leerstof 9.1
zie volgende video slides

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

De pH-waarde van een base is
A
kleiner dan 7
B
gelijk aan 7
C
groter dan 7

Slide 11 - Quiz

Een base is meestal een ...
A
moleculaire stof
B
zout (ion)
C
metaal

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Geef de oplosvergelijking van bariumhydroxide

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Geef de oplosvergelijking van ammoniak in water:

Slide 19 - Open question

Het oplossen van ammoniak in water

NH3 + H2O <-->(evenwichtspijl) NH4+ + OH-

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Natronloog is:
A
B
C
D

Slide 23 - Quiz

Sleep bij elkaar
Natronloog
Barietwater
Kalkwater
Kaliloog
Zoutzuur
Na+ + OH-
Ba2++ 2OH-
K+ + OH-
Ca2+ + 2OH-
H+ + Cl-

Slide 24 - Drag question

Calciumhydroxide (Ca(OH)2) is:
A
Een sterke base
B
Een zwakke base
C
Een sterk zuur
D
Een zwak zuur

Slide 25 - Quiz

Het cyanide ion (CN-) is:
A
Een sterke base
B
Een zwakke base
C
Een sterk zuur
D
Een zwak zuur

Slide 26 - Quiz

Ammoniak (NH3) is:
A
Een sterke base
B
Een zwakke base
C
Een sterk zuur
D
Een zwak zuur

Slide 27 - Quiz

Het ammonium-ion is:
A
Een sterke base
B
Een zwakke base
C
Een sterk zuur
D
Een zwak zuur

Slide 28 - Quiz

In tabel 49 hoort bij een sterk zuur een geconjungeerde (bijpassende) base die:
A
Sterk is
B
Zwak is
C
Zeer zwak is/geen base is

Slide 29 - Quiz

In tabel 49 hoort bij een zwak zuur een geconjungeerde base die:
A
Sterk is
B
Zwak is
C
Zeer zwak is/geen base is

Slide 30 - Quiz

In tabel 49 hoort bij een sterke base een geconjugeerd zuur dat:
A
Zwak is
B
Sterk is
C
Zeer zwak is/geen zuur is

Slide 31 - Quiz