5H - Les 6 _ H8.1 - Basen in water

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 5

Zuren en Basen

§8.1 - Basen in water

§7.1 - Zuren, Basen, pH

• Zuur - neutraal - basisch
• Zuurgraad -> meten met pH 

De pH-waarde van een base is

1. kleiner dan 7
2. gelijk aan 7
3. groter dan 7

§8.1 - Basen in water

Eigenschappen op macroniveau:

• Beïnvloeden de kleur van zuur-base-indicatoren
  
• Geleiden elektrische stroom
• Hebben een pH-waarde die groter is dan 7

• Basisch oplossing bevatten OH-
  

§8.1 - Basen in water

• Eigenschappen op microniveau:
  

• Basen kunnen H⁺ deeltje opnemen
  
• Basisch oplossing bevatten OH^-

• Sterke basen
• Zwakke basen

• => BiNaS T.49

§7.2 - Zuren in water

• Eigenschappen op microniveau:
  

• Zuren kunnen H⁺ deeltje afstaan
  
• Zure oplossing bevatten H⁺

• Sterke zuren
  
• Zwakke zuren
  

• => BiNaS T.49

§8.1 - Basen in water

• Sterke basen:
  

• Rechtsonder BiNaS T.49
  
• => 5 sterke basen

• Bijv.:
  
• NaOH -> Bevat OH-
  
• Na2O -> Bevat O2-

• Zwakke basen:
  

• Alles boven de 5 sterke basen

• Bijv.:
  
• CN- 
• NH3 
• CO32-

§8.1 - Basen in water

• Basen in water:
• Zouten:
• (Ionen)

• Moleculaire stoffen:

• Leer de formules op het blad, zowel van de zuren als basen

NaOH→Na​+​​+OH​−​​

NH​3​​+H​2​​O⇄NH​4​+​​+OH​−​​

Na​2​​O+H​2​​O→2OH​−​​(aq)+2Na​+​​(aq)

CN​−​​+H​2​​O⇄HCN+OH​−​​

Een base is meestal een ...

1. moleculaire stof
2. zout (ion)
3. metaal

Geef de oplosvergelijking van bariumhydroxide

Natronloog is:

1. 
2. 
3. 
4. 

Sleep bij elkaar

Natronloog

Barietwater

Kalkwater

Kaliloog

Zoutzuur

Na⁺ + OH^-

Ba²⁺+ 2OH^-

K⁺ + OH^-

Ca²⁺ + 2OH^-

H⁺ + Cl^-

Calciumhydroxide (Ca(OH)2) is:

1. Een sterke base
2. Een zwakke base
3. Een sterk zuur
4. Een zwak zuur

Het cyanide ion (CN-) is:

1. Een sterke base
2. Een zwakke base
3. Een sterk zuur
4. Een zwak zuur

Ammoniak (NH3) is:

1. Een sterke base
2. Een zwakke base
3. Een sterk zuur
4. Een zwak zuur

Het ammonium-ion (NH4+) is:

1. Een sterke base
2. Een zwakke base
3. Een sterk zuur
4. Een zwak zuur

In tabel 49 hoort bij een zwak zuur een geconjungeerde base die:

1. sterk is
2. zwak is
3. geen base is

Geef een voorbeeld van een zwakke base en het bijbehorende geconjugeerd zuur

In tabel 49 hoort bij een sterke base een geconjugeerd zuur dat:

1. zwak is
2. sterk is
3. geen zuur is

Geef een voorbeeld van een sterke base en het bijbehorende geconjugeerd zuur