Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 3

Schoolkind 
Tiener 
Jongvolwassenen 

1 / 35
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 150 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3

Schoolkind 
Tiener 
Jongvolwassenen 

Slide 1 - Slide

Poster in Canva
Klik op de link naar de Canva groep in de ELO-opdracht
maak een account aan en:
kies een leeftijdsgroep (baby en dreumes, peuter, kleuter)
- welke leeftijd hoort hierbij?
- informatie over de lichamelijke, cognitieve, geestelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling.
- afbeeldingen 
-lever in op de ELO-opdrachten


timer
1:00

Slide 2 - Slide

Schoolkind (6 - 12 jaar)
Lichamelijk
Groeien in de lengte

Geestelijke en sociale
Sociaal vaardig
(Hoe je met anderen om moet gaan.)

Slide 3 - Slide

Grove motoriek 6 tot 9
Rennen en draaien tegelijk
Springen met een aanloop
Paar meter hinkelen

Grove motoriek 9 tot 12
Goed ontwikkeld
uithoudingsvermogen



Fijne motoriek 6 tot 9 
Schrijven
Veters strikken
Kleine voorwerpen vangen

Fijne motoriek 9 tot 12
Fijne knutselwerken uitvoeren

Slide 4 - Slide

De tiener 12 - 18 jaar
Lichamelijk
Duidelijk verschil jongens/meisjes

Geestelijke en sociale
Zelfstandigheid
Loskomen van ouders
Verantwoordelijkheid dragen


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Grove motoriek

Motoriek soms wat verstoord
Langere ledematen

Slide 8 - Slide

Sekse of intersekse?
De lichamelijke kenmerken die het lichaam van mensen
vrouwelijk of mannelijk maken noemen we sekse.
Wie vrouwelijke kenmerken heeft, heeft als sekse vrouw.
Wie mannelijke kenmerken heeft, heeft als sekse man.

Mensen die zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken hebben, noemt men intersekse.


Stel je wordt geboren als man en je voelt je ook een man dan heet dat cisgender.
Mannen die zich een vrouw voelen dan ben je een transgender.
Als je je geen man voelt en ook geen vrouw dan heet dat non-binair.


Slide 9 - Slide

Begeleiding en activiteiten
Tieners zijn vaak onzeker. Hier kun je op inspelen door:
- complimenten te geven
- goed naar een tiener te luisteren
- duidelijke uitleg te geven.
Tieners houden van uitdagende activiteiten.
Ook wisselen ze vaak van interesse, daarom is het belangrijk hen te bevragen.

Een open vraag is een vraag waarbij de ander vrij wordt gelaten welk antwoord hij wil geven.
Een gesloten vraag is een vraag waar maar één antwoord op mogelijk is bijvoorbeeld ja/nee of een keuze a/b.





Slide 10 - Slide

Opdracht 3.5 blz.68

Slide 11 - Slide

Generatie 
Een leeftijdsgroep wordt ook wel een generatie genoemd. Een generatie is een periode van 15 jaar waarbinnen mensen geboren worden. De tieners en jongeren van nu behoren tot de generatie-Z. Zij zijn tussen 1995 en 2010 geboren.
Deze generatie is opgegroeid in een tijd van internet, apps, sociale media en smartphones.
De ontwikkeling van seksualiteit, het zelfstandig worden en een eigen smaak of mening vormen belangrijk voor beide leeftijdsgroepen. 

Slide 12 - Slide

Generatie-Z
 is opgegroeid in een onzekere wereld.

Denk maar aan de terreuraanslagen, economische crisis waardoor veel mensen hun baan verloren, de coronacrisis en oorlogen.

Daardoor voelen zij een druk om alles goed voor elkaar te hebben. Ze willen zekerheid. Generatie Z wordt ook wel ‘digital natives’ genoemd. Dit betekent dat dit jongeren zijn die van kinds af aan zijn opgegroeid met online technologie.

Wie van jullie hoort bij Generatie-Z?
Herken je dingen die hier beschreven staan?


Slide 13 - Slide

Kenmerken van generatie Z 

1. Zekerheid
2. Technologie
3. Competitief
4. Diversiteit
 

Slide 14 - Slide

Bekijk de video : Hoe verwelkom je Gen Z op de werkvloer en waarom is dat zo belangrijk?

Slide 15 - Slide

Belangrijk voor Gen. Z
1. Duurzaamheid
2. Activisme
3. Zelfexpressie
4. Meta verse
5. Muziek
6. Culturen ontdekken
Wat betekenen deze begrippen?


Slide 16 - Slide

Maak je eigen avatar in Canva 
Klik op de link in Magister en volg de stappen.
Meta verse
Upload vervolgens je eigen Avatar naar je tijdlijn in Talenteon (LOB-dossier)
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Opdracht 3.15 blz. 78

Slide 18 - Slide

Jong volwassenen 18 - 25 jaar

Slide 19 - Slide

Lichamelijke ontwikkeling

Het lichaam is nu volgroeid. Wat zich nog wel ontwikkelt is de kracht van de spieren en de hersenen.

Slide 20 - Slide

Geestelijke en sociale ontwikkeling
Jongeren maken zich los van hun ouders.

Ze hebben een eigen mening en maken eigen regels.
Het kan en moet altijd beter, sneller en meer zijn, daardoor voelen ze veel stress.

Social media heeft hier een grote invloed op.
 



Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Communicatie
Communicatie is het overbrengen van een boodschap. Online communicatie is het overbrengen van een boodschap via internet denk aan e-mail, app.
 
Verbale communicatie
Non-verbale communicatie

Slide 23 - Slide

Wat is communicatie?
Communicatie is het uitwisselen van informatie tussen 2 of meer personen. 

Slide 24 - Slide

Verbale communicatie
Verbale communicatie = communicatie waarbij gebruik wordt gemaakt van (gesproken of geschreven) woorden.


Telefoneren is een voorbeeld van verbale communicatie. Je gebruikt woorden.

Slide 25 - Slide

Non-verbale communicatie
Non-verbale communicatie = communicatie waarbij geen gebruik wordt gemaakt van woorden.

Bij non-verbale communicatie maak je gebruik van:
  • Gebaren: hand opsteken en wenken, naar iets wijzen
  • Hoofdbeweging: ja knikken, nee schudden
  • Gezichtsuitdrukkingen: lachen, boos, vies gezicht trekken, verbaasd kijken
  • Lichaamshoudingen: met gekromde schouders, rechtop of met gebogen hoofd staan
  • Stembuigingen: met je stem duidelijk maken of je hoopvol, bedroefd, vrolijk, vragend of bemoedigend bent
  • Symbolen, plaats etc: bijvoorbeeld verkeersborden, pictogrammen



Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Samenwerken en Non verbale communicatie

Slide 28 - Slide

Opdracht communicatie

Groepjes maken
Je krijgt een envelop met daarin 5 puzzelstukjes 


Slide 29 - Slide

De spelregels
Er mag niet gepraat worden.
Je mag geen puzzelstukken bij iemand anders wegnemen.
Je mag wel puzzelstukken weggeven. Dat doe je door het puzzelstuk naar de ander te schuiven.

Je bent klaar als de puzzel kloppend is. Ga dan met je armen over elkaar zitten. Het groepje dat dit als eerst doet heeft gewonnen.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Nabespreken

Hoe was het om stil te zijn tijdens de oefening?
Wie nam de leiding? 
Konden jullie goed samenwerken? Hoe merkte je dat?

Welke vorm van NON-VERBALE COMMUNICATIE heb je gebruikt?

Slide 32 - Slide

Miscommunicatie
Conflicten

Door miscommunicatie kunnen conflicten ontstaan.

Hoe ga jij om met conflicten?

Slide 33 - Slide

Stappen bij het bespreken van een conflict.

Wat is het probleem?
Zeg wat je dwars zit en stel vragen.
Bedenk oplossingen.
Bedenk een oplossing waar je beide tevreden mee bent.
Controleer na een tijdje of het een goede oplossing was.

Slide 34 - Slide

Maak de opdrachten van hoofdstuk 3 

3.14 niet
timer
1:00

Slide 35 - Slide