Beeldspraak: vergelijking, metafoor en personificatie (havo 3)

Havo 3
Beeldspraak:
vergelijking, metafoor, personificatie
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Havo 3
Beeldspraak:
vergelijking, metafoor, personificatie

Slide 1 - Slide

Mobiele telefoon in je tas! 

Slide 2 - Slide

10 minuten lezen

timer
10:00

Slide 3 - Slide

Lesdoelen:
- Je kunt de begrippen beeldspraak, vergelijking, metafoor en personificatie uitleggen. 
- Je kunt voorbeelden geven en herkennen van vergelijkingen, metaforen en personificatie. 
- Je maakt H1 opdracht 1 t/m 3

Slide 4 - Slide

Zij is het derde wiel aan de wagen

Slide 5 - Slide

Beeldspraak: vergelijking, metafoor en personificatie
- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een
   figuurlijke betekenis.

- Goede beeldspraak maakt een tekst mooier,
   duidelijker en krachtiger.

Slide 6 - Slide

Vergelijking
Bij een vergelijking wordt iets uit de werkelijkheid/object
(mens, dier of ding) vergeleken met een beeld.
Ze staan dus beide in een zin en worden meestal aan elkaar gekoppeld met het woord 'als'     (object en beeld)
Hij                                    is zo bleek als een lijk.
werkelijkheid                            beeld
object

Slide 7 - Slide


Dat meisje
is zo onschuldig als    een lammetje

werkelijkheid
(object)                                                                 beeld

Slide 8 - Slide

Metafoor  
Bij een metafoor wordt het beeld alleen genoemd, de werkelijkheid wordt niet genoemd.                                    

Het is hier een zwijnenstal, ruim op!
                             beeld

De werkelijkheid is bijvoorbeeld een slaapkamer.

Slide 9 - Slide

Metafoor
Dat schaap is er alweer ingetrapt.

Een reus van een kerel.

De overheid gaat snoeien in de uitgaven.  (verminderen)

Het regent klachten bij de zorginstelling.

Slide 10 - Slide

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel. 

Slide 11 - Slide

Personificatie
Een levenloos ding wordt voorgesteld als een persoon.

  • Hoge bomen vangen veel wind. 
  • Het gevaar loerde op elke straathoek.  
  • De toekomst lacht je toe.

Slide 12 - Slide

Hoge bomen vangen veel wind

Slide 13 - Slide

De camping bevond zich aan de voet van de berg.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 14 - Quiz

Bij de ingang van de discotheek stond een kleerkast die iedereen fouilleerde.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 15 - Quiz

Als je moet wachten op de uitslag van een onderzoek, kruipt de tijd voorbij.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 16 - Quiz

Die engel van hiernaast heeft ons veel geholpen na de brand in de schuur.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 17 - Quiz

Wat een boom van een kerel is jouw broer geworden, zeg!
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Zelfstandig werken
- Maak H1 Woordenschat opdracht 1 t/m 4
- Schrijf de onderstreepte delen in je schrift en zet erachter wat ermee bedoeld wordt (opdracht 1). 
- Geef bij elke zin aan om wat voor beeldspraak het gaat (opdracht 2)

Slide 20 - Slide