Lesdoel: aan het eind van de les kan je het voltooid deelwoord herkennen.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6
This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Thema 4 les 15/16 - Het voltooid deelwoord
Lesdoel: aan het eind van de les kan je het voltooid deelwoord herkennen.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Het voltooid deelwoord
Als je wilt vertellen dat iets al is gebeurd, dan gebruik je een voltooid deelwoord in de zin. Voltooid betekent dat iets af is. Er gebeurt daarna niets meer.
Een voltooid deelwoord begint met ge-, be-, ver-, ont- of her-
Slide 3 - Slide
Enkele voorbeelden
Ik fiets. Ik hebgefietst. Hij betaalt. Hij heeftbetaald. Wij beginnen. Wij zijnbegonnen.
Ik schrijf. Ik hebgeschreven.
Wij zijn verrast. Wij wordenverrast.
Het voltooid deelwoord staat altijd in een zin met samen met de persoonsvorm van het werkwoord hebben, zijn of worden.
Slide 4 - Slide
Nu jij!
Kan jij het voltooid deelwoord herkennen in een zin?
Let op de persoonsvorm/werkwoorden: hebben, zijn en worden. En een voltooid deelwoord begint met ge-, be-, ver-, ont- of her-
Slide 5 - Slide
In welke zin staat een voltooid deelwoord?
A
Ik kocht een fiets.
B
Ik heb een fiets gekocht.
Slide 6 - Quiz
In welke zin staat een voltooid deelwoord?
A
We hebben hard gewerkt.
B
We werken hard.
Slide 7 - Quiz
In welke zin staat een voltooid deelwoord?
A
Hij vertelt een verhaal.
B
Hij heeft een verhaal verteld.
Slide 8 - Quiz
In welke zin staat een voltooid deelwoord?
A
Vroeger werd die acteur niet vaak gevraagd voor een film.
B
Wij vragen de acteur voor de film.
Slide 9 - Quiz
In welke zin staat een voltooid deelwoord?
A
Hij wordt een ster.
B
Hij is een ster geworden.
Slide 10 - Quiz
Vul aan met een voltooid deelwoord:
Jan zijn jas is te klein ...
Slide 11 - Open question
Vul aan met een voltooid deelwoord:
Ik heb elke week €2,- zakgeld ...
Slide 12 - Open question
Vul aan met een voltooid deelwoord:
Ik ben naar school ...
Slide 13 - Open question
Zijn de onderstreepte woorden voltooid deelwoorden?
1. De ster is rijk geworden.
2. Ik heb een aandenken van haar bewaard. 3. Zij heeft postzegels gespaard. 4. Het liedje is door haar gezongen. 5. De tranen biggelden over haar wangen.