Grammatica zinsdelen onderwerp 9 feb

Grammatica zinsdelen


werkwoordelijk gezegde



1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica zinsdelen


werkwoordelijk gezegde



Slide 1 - Slide

Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde?

Slide 2 - Mind map

Morgen deel ik de uitnodigingen uit.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 3 - Open question

Ik zou wel honderd vrienden willen kunnen uitnodigen voor mijn feestje.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 4 - Open question

Huiswerk

Controle
opdracht 1, 2 en 4 (blz. 80/81)

Open je schrift. 

Slide 5 - Slide

opdracht 1
1 pv = wordt; wg = wordt gehuldigd
2 pv = laat; wg = laat zien
3 pv = heb; wg = heb gedownload
4 pv = presteer; wg = presteer
5 pv = rijdt; wg = rijdt
6 pv = volleybalden; wg = volleybalden

Slide 6 - Slide

opdracht 2
1 pv = hebben; ow = wiskundigen; wg = hebben
2 pv = hebben; ow = de zeeverkenners; wg = hebben meegedaan
3 pv = belde; ow = de postbode; wg = belde aan
4 pv = wilde; ow = Nelske; wg = wilde blijven eten


Slide 7 - Slide

opdracht 2
5. Biedt je vader deze stripboeken voor een euro aan?
6 Binnenkort voeren politieagenten fietscontroles uit. 

Slide 8 - Slide

opdracht 4
1 pv = leeft; ow = een groot misverstand over taarten; wg = leeft
2 pv = mogen; ow = taarten; wg = mogen gebakken worden
3 pv = oefenen; ow = we; wg = oefenen
4 pv = ogen; ow = ze; wg = ogen
5 pv = vinden; ow = we; wg = vinden


Slide 9 - Slide

opdracht 5
1 het eten van een nieuw gerecht; griezelig
2 te laat; verstuurd
3 als eerste; bij de gymzaal; aan
4 volgend schooljaar; honderd jaar
5 Gerard; niet; willen vragen; voor hun feestje
6 hoe; zijn beste bedoelingen; bewijzen




Slide 10 - Slide

vragen huiswerk???

Slide 11 - Slide

stappen
  1. vind de persoonsvorm
  2. zet strepen in de zin om de zinsdelen te bepalen
  3. vind het onderwerp
  4. vind het werkwoordelijk gezegde

Slide 12 - Slide

Lesdoel

Je kunt strepen tussen de zinsdelen in een zin zetten. 

Slide 13 - Slide

Hoeveel zinsdelen?
Mijn broertje is een beroemde filmster.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

Hoeveel zinsdelen?
De broer van de vader van de zoon van de buurman is schaatser
A
2
B
3
C
4
D
meer dan 4

Slide 15 - Quiz

Hoeveel zinsdelen?
In de voorjaarsvakantie gaan wij op vakantie naar Oostenrijk.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 16 - Quiz

Aan de slag
Je krijgt zo een papier met vier zinnen. Doe dit:
Onderstreep de persoonsvorm
Zet strepen tussen de zinsdelen
Omcirkel het onderwerp
Houd je blaadje omhoog als je klaar bent. 

Goed gekeurd? Maak opdracht 5 (blz. 81)


Slide 17 - Slide

exitticket
Vul het exitticket in. 

Slide 18 - Slide