Les 2_zinsdelen_1mh

Wat fijn
dat jullie
er weer zijn
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Wat fijn
dat jullie
er weer zijn

Slide 1 - Slide

Zinsdelen les 2

Slide 2 - Slide

Vandaag
  1. Planning, SO ww-spelling en GPW
  2. Leesboek nummer 2
  3. Huiswerk opdracht 4A en 8B.
  4. Nieuw zinsdeel: werkwoordelijk gezegde
    (hoofdstuk 3, blz. 80)




Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt een zin in zinsdelen verdelen.
  2. Je kunt het onderwerp van een korte zin vinden.
  3. Je kunt het werkwoordelijk gezegde van een korte zin vinden.

    Schrijf de leerdoelen in je schrift. We komen hier straks op terug.


Slide 4 - Slide

Onderwerp (zinsdeel)
Manier 1: onderstreep de persoonsvorm (pv), doe de zinsdeelproef, en stel de vraag: wie of wat + pv? 
Het antwoord op die vraag is het onderwerp (ow).

Manier 2: onderstreep de pv, doe de zinsdeelproef, verander de persoonsvorm van getal (mv/ev). Het zinsdeel dat ook verandert, is het ow.

Slide 5 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 6 - Open question

Werkwoordelijk gezegde 
Bekijk het filmpje over het werkwoordelijk gezegde.

Slide 7 - Slide

Werkwoordelijk gezegde 
Opdracht 1
1.  pv = wordt; wg = wordt gehuldigd


Slide 8 - Slide

Werkwoordelijk gezegde 
Opdracht 1
2.  pv = laat; wg = laat zien



Slide 9 - Slide

Werkwoordelijk gezegde 
Opdracht 1
3.  pv = heb; wg = heb gedownload




Slide 10 - Slide

Werkwoordelijk gezegde 
Opdracht 1
4.  pv = presteer; wg = presteer





Slide 11 - Slide

Werkwoordelijk gezegde 
Opdracht 1
5.  pv = rijdt; wg = rijdt






Slide 12 - Slide

Werkwoordelijk gezegde 
Opdracht 1
6.  pv = volleybalden;
      wg = volleybalden





Slide 13 - Slide

Opdracht 2, blz. 80 
In groepjes maken we opdracht 2 op blz. 80 en 81 in het boek.
Welke groep is als eerste klaar met de zes zinnen?





Slide 14 - Slide

Opdracht 4. Blz. 81

Slide 15 - Slide

Opdracht 4, blz. 81
Opdracht 4
1. pv = leeft; ow = een groot misverstand over taarten; wg = leeft
2. pv = mogen; ow = taarten; wg = mogen gebakken worden
3. pv = oefenen; ow = we; wg = oefenen
4. pv = ogen; ow = ze; wg = ogen
5. pv = vinden; ow = we; wg = vinden

Slide 16 - Slide

Bepaal het werkwoordelijk gezegde:

De jongen heeft gisteren een donut gegeten in de pauze.
A
gegeten
B
heeft
C
heeft gegeten
D
De jongen

Slide 17 - Quiz

Bepaal het werkwoordelijk gezegde:

Ben je al eens met je ouders gaan zeilen in de zomervakantie?
A
Ben
B
Ben gaan zeilen
C
gaan zeilen
D
Ben gaan

Slide 18 - Quiz

Na deze les kan ik een zin in zinsdelen verdelen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Na deze les kan ik het onderwerp in een zin vinden.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Na deze les weet ik wat het werkwoordelijk gezegde van een zin is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Ik wil graag: (bv. meer uitleg over ..., meer oefenen met..., een vraag stellen)

Slide 22 - Open question

HUISWERK 
Maak voor woensdag 10 februari
Hoofdstuk 3, paragraaf werkwoordelijk gezegde
 opdracht 4A en 9B
in Nieuw Nederlands online.
Klik bovenaan op planning en open de lockdownplanning februari en klik daar op de opdrachten.
Huiswerk staat ook in Magister.

Slide 23 - Slide