Quiz grammatica - H123

Quiz grammatica - H123
We herhalen de lesstof grammatica zinsdelen en woordsoorten. 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Quiz grammatica - H123
We herhalen de lesstof grammatica zinsdelen en woordsoorten. 

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet je hoe goed je de lesstof grammatica zinsdelen en woordsoorten beheerst. 

Slide 2 - Slide

Typ de persoonsvorm in de volgende vijf zinnen:
1. Anton leest een roman.

Slide 3 - Open question

2. Johannes voelt zich niet lekker.

Slide 4 - Open question

3. Heb jij dat wel gevraagd?

Slide 5 - Open question

4. De kinderen zien de goedheiligman al op het bootje staan.

Slide 6 - Open question

5. Wim heeft zijn vriendin een kostbare ring met diamant geschonken.

Slide 7 - Open question

Typ het werkwoordelijk gezegde in de volgende vier zinnen:
1. Gisteren heeft Jan bij een winkel drie boeken gekocht.

Slide 8 - Open question

2. De vogels hebben alle kersen opgegeten.

Slide 9 - Open question

3. Zou de buurjongen het gras kunnen maaien?

Slide 10 - Open question

4. Marjan zou graag in dat leuke huisje hebben willen wonen.

Slide 11 - Open question

Wat is het onderwerp in de volgende zinnen:
Het meisje slaapt nog.
A
slaapt
B
Het meisje
C
nog

Slide 12 - Quiz

Caroline heeft een prachtig artikel geschreven.
A
Caroline
B
prachtig artikel
C
geschreven

Slide 13 - Quiz

Op de Mont Vertoux raakte deze bekende wielrenner in ademnood.
A
Op de Mont Vertoux
B
bekende wielrenner
C
deze bekende wielrenner
D
Mont Vertoux

Slide 14 - Quiz

Benoem de zelfstandig naamwoorden:
De oude tram reed door de besneeuwde straten.
A
oude
B
tram
C
besneeuwde
D
straten

Slide 15 - Quiz

Benoem de bijvoeglijk naamwoorden:
De oude tram reed door de besneeuwde straten.
A
tram
B
oude
C
besneeuwde
D
straten

Slide 16 - Quiz

Benoem de zelfstandig naamwoorden:
Omdat Charlotte hongerig was, heeft ze alle hamburgers opgegeten.
A
Charlotte
B
hongerig
C
hamburgers
D
opgegeten

Slide 17 - Quiz

Benoem de bijvoeglijk naamwoorden:
Het knappe meisje lag ziek op een keihard veldbed.
A
knappe
B
meisje
C
keihard
D
veldbed

Slide 18 - Quiz

Noteer het zelfstandige werkwoord:
Maurits heeft zijn vriendinnetje een kus gegeven

Slide 19 - Open question

Noteer het zelfstandige werkwoord:
Wie heeft dit onopvallende huis zo fraai ingericht?

Slide 20 - Open question

Noteer het zelfstandige werkwoord:
De wiskundeleraar kan deze som perfect uitleggen.

Slide 21 - Open question