T2 Leren 2HV

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Thema 2 Wat te leren?

• Jas uit
• Spullen op tafel

       Laptop/Leerwerkboek

       Schrift

• Tas van tafel

Kennen/Kunnen

• Je weet per basisstof wat belangrijk is

Huiswerkrad

Ga vast naar Lessonup.app en gebruik deze code

Beloning

Straf

Beloningen

+1 cm2 spiekbriefje = Je mag een spiekbriefje maken voor een toets. Deze begint 1 bij 1 cm groot, per keer dat je dit verdient wordt dat 1 cm meer, tot een max van 4 bij 4 cm groot.

1/3 +0.5 = Als je deze 3 keer verdiend mag je 0,5 optellen bij een biologiecijfer naar keuze.

Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd. Je krijgt zelf 2 V's (3 V's levert een 1/3 +0,5 op)

Helaas = Je krijgt maar 1 V.

Straffen

45 min bijwerken= Na school kom je huiswerk maken, dit duurt 45 min of totdat je opgegeven taak af is.

Kleurplaat = Je kiest een kleurplaat, deze kleur je in en je maakt de opdracht die erbij hoort. De eerstvolgende les moet je deze inleveren. niet gedaan is 2 kruisjes.

2/1 kruisjes = Een kruisjes is een X, als je hier 3 van hebt, krijg je automatisch de 45 min bijwerken

Snitch = Je mag een klasgenoot kiezen die ook wordt gecontroleerd.

Niks! = Je krijgt geen straf

Algemene tips

• De gekleurde woorden in de tekst zijn kernbegrippen. Deze moet je altijd kennen! Leer ze m.b.v. Quizlet
• De opdrachten helpen je oefenen voor de toets, maak ze en kijk ze ook goed na! 
• Oefen door lessonups terug te kijken, BVJ online of Biologiepagina.nl
• De AI hulpdocent kan oefenvragen voor je bedenken en moeilijke stof aan je uitleggen

Basisstof 1

• Je kent het verschil tussen voedingsmiddelen en voedingsstoffen en kunt voorbeelden geven van beide.
• Je kunt herkennen/uitleggen of een voedingsmiddel dierlijk, plantaardig of overig/mix is
• Je kent de 6 verschillende voedingsstoffen en kunt voorbeelden geven en herkennen van voedingsmiddelen waar ze in voorkomen.
• Je kent de 4 functies die voedingsstoffen kunnen uitvoeren. Je kunt van elke functie uitleggen wat deze inhoudt.
• Je kunt van elke voedingsstof benoemen welke functie(s) deze kan uitvoeren
• Je kunt uitleggen waarom vezels geen voedingsstof zijn, maar toch nodig zijn om gezond te blijven.

Basisstof 2

• Je kunt de onderdelen van afb. 1 en 2 benoemen en herkennen.
• Je kunt afb. 3, 4 en 5 begrijpen en uitleggen wat er op wordt afgebeeld.
• Je kunt uitleggen wat vertering is en opsommen welke voedingsstoffen wel en niet verteerd moeten worden.
• Je kunt voorbeelden geven van mechanische en chemische vertering.
• Je kunt verschillende redenen geven waarom we eten moeten kauwen
• Je kunt uitleggen hoe kauwen voor oppervlaktevergroting zorgt en waarom dat belangrijk is.
• Je kunt de verschillende gebitselementen herkennen en benoemen.
• Je kunt uitleggen wat een verteringssap is en hoe het d.m.v. enzymen helpt in de vertering van het eten.
• Je kunt uitleggen wat darmperistaltiek is en hoe deze ervoor zorgt dat eten door het darmkanaal wordt verplaatst.

Basisstof 3

• Je kunt de functie beschrijven van de onderdelen in afb. 1, 2, 3, 4, 6, 7 en ze benoemen en herkennen.
• Je kunt de route beschrijven die eten maakt door ons lichaam van het moment van eten totdat het ontlasting is geworden.
• Je kunt beschrijven wat er gebeurt met het eten in de verschillende organen van het verteringsstelsel.
• Je kunt de verschillende verteringssappen opsommen die worden toegevoegd aan het eten en benoemen welke voedingsstoffen zij verteren.
• Je kunt uitleggen waarom emulgeren iets anders is dan verteren.

Basisstof 4

• Je kunt de schijf van 5 gebruiken om een voedingsadvies te geven.
• Je weet welke voedingsmiddelen en voedingsstoffen veel voorkomen in de verschillende groepen van de schijf van 5 
• Je kunt de energie-eenheden calorie en joule in elkaar omrekenen.
• Je kunt het BMI van een persoon berekenen. Aan de hand hiervan kun je bepalen of iemand een gezond gewicht heeft.
• Je kunt berekeningen uitvoeren waarbij je iemands energiebehoefte vergelijkt met de hoeveelheid gegeten energie.
• Je kunt uitleggen wat de energie behoefte is en door welke factoren deze wordt beïnvloed.
• Je kunt uitleggen hoe overgewicht en ondergewicht kunnen ontstaan.
• Je kunt verschillende eetstoornissen herkennen en de symptomen ervan benoemen.

Basisstof 5

• Je kunt uitleggen waarom voedingsmiddelen bederven.
• Je kunt uitleggen waarom het gevaarlijk kan zijn om bedorven voedingsmiddelen te eten/drinken.
• Je kunt 8 verschillende conserveringsmethoden benoemen en herkennen. Je kunt uitleggen hoe deze methoden ervoor zorgen dat voedingsmiddelen langer houdbaar blijven.
• Je kunt voorbeelden geven van additieven en uitleggen waarom deze worden toegevoegd

Basisstof 6

• Je kent de biologische termen voor planteneters, vleeseters en alleseters.
• Je kunt van de 3 typen 'eters' de belangrijkste verschillen benoemen.

              - type en gebruik van gebit

              - lengte darmkanaal in verhouding met lichaam

• Je kunt voorbeelden benoemen en herkennen van elke type 'eter'
• Je kunt deze kennis gebruiken om aan een schedel te herkennen of een dier planten, vlees of alles eet.

Basisstof 7

• Je kunt uitleggen wat het betekent als je: vegetariër, veganist of flexitariër bent.
• Je kunt uitleggen waarom steeds meer mensen ervoor kiezen om geen/minder vlees te eten.
• Je kunt uitleggen wat de negatieve impact van de vleesindustrie op het millieu is.

Opruimdienst

Elke les 3 andere leerlingen

• Tafels: recht en leeg
• Stoelen: aangeschoven OF eind dag: op de tafels
• Vloer: geen afval