Herhaling les 27 en 28

Herhaling les 27 en 28
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling les 27 en 28

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat voor soort inleiding heeft deze tekst?
A
Reden – de schrijver legt uit waarom hij deze tekst heeft geschreven.
B
Belangrijkste informatie – de belangrijkste informatie staat al in de inleiding.
C
Opbouw – de schrijver geeft aan wat voor informatie er in de tekst komt.
D
Voorbeeld – de schrijver maakt de lezer nieuwsgierig door een situatie te beschrijven.

Slide 14 - Quiz

(Als je op de afbeelding klikt wordt deze groter.)
Om welke soort inleiding gaat het?

Slide 15 - Open question

(Als je op de afbeelding klikt wordt deze groter.)
Om welke soort inleiding gaat het?

Slide 16 - Open question

(Als je op de afbeelding klikt wordt deze groter.)
Om welke soort inleiding gaat het?

Slide 17 - Open question

(Als je op de afbeelding klikt wordt deze groter.)
Wat is het verband tussen de alinea’s 5 en 6?

Slide 18 - Open question

Deze vraag hoort bij de vorige.

Aan welk signaalwoord kun je dit verband tussen alinea 5 en 6 zien?

Slide 19 - Open question

In de laatste zin van de alinea staat een signaalwoord.
Schrijf het signaalwoord op.

Slide 20 - Open question

Wat voor soort afsluiting heeft deze tekst?
A
een samenvatting en een conclusie
B
een advies of waarschuwing
C
een toekomstverwachting
D
een vraag

Slide 21 - Quiz

Dit hoort nog bij de vorige vraag.
Leg uit waaraan je ziet om wat voor slot het gaat.

Slide 22 - Open question

Wat voor soort afsluiting heeft deze tekst?
A
een samenvatting en een conclusie
B
een advies of waarschuwing
C
een toekomstverwachting
D
een vraag

Slide 23 - Quiz

Lees de alinea.
In welk deel van de alinea zie je beeldspraak?
A
... een geschenk uit de hemel
B
... in de hoop
C
... maar krap twee weken...
D
... een warme handdruk

Slide 24 - Quiz

In alinea 6 staat de zin: ‘'Maar als hier straks zestig man zit, hebben we echt extra handen nodig', zegt Nico.’ Waarom is extra handen hier beeldspraak?

Slide 25 - Open question

Lees de alinea.
Wat is in deze alinea een woordspeling?
A
... in gesprek met een droomkandidaat.
B
... misschien valt er nog een mouw aan te passen
C
... zijn kennis overwaait naar de andere twee koks
D
... een gastvrij restaurant moet gewoon vol kunnen zijn.

Slide 26 - Quiz