Klas 1MHb - les 17 - 25-10-2024 - GR WS §5 bijv naamwoord

Welkom bij Nederlands
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen

1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands
Todo:
  • liggen de spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel heb je liggen:
  • lesboek
  • schrift
  • pen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen
  • Huiswerk bespreken GR WS §3 (blz. 205)
  • Uitleg bijvoeglijke naamwoorden.
       

Slide 2 - Slide







Na het maken van WS § 5 kan/weet ik:
  • bijvoeglijke naamwoorden herkennen.
Doel

Slide 3 - Slide

GR WS (blz. 206) §5 bijvoeglijk naamwoord
Dat is een mooie fiets ==> mooie is bijvoeglijk naamwoord (bn)

Hoe herken je een bn
  • Zegt iets over een zn
  • Kan vóór en/of achter een zn staan.
  • Vaak een korte en een lange vorm => mooi en mooie


Slide 4 - Slide

GR WS (blz. 204) §1 Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Lidwoorden (lw): 
  • de 
  • het 
  • een
  • Hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord. (Er kunnen soms nog andere woorden tussen staan.)

  • De en het => bepaalde lidwoorden => je weet wat er bedoeld wordt (de pen, het meisje).
  • Een => onbepaald lidwoord => nu is onduidelijk wie of wat er bedoeld wordt (een pen, een meisje).

Slide 5 - Slide

GR WS (blz. 204) §1 Lidwoord en zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord (zn): 
  • Een woord voor een mens, plant, dier, ding of gevoel.
  • Eigennaam (Jan, Hoogeveen, IJsselmeer).

Herken je:
  • Meestal een enkelvoud en een meervoud.
  • Meestal een verkleinwoord mogelijk.
  • Vaak kan de, het of een er voor.

Slide 6 - Slide



Opdracht 1 doen we samen

Slide 7 - Slide

Wat:
GR WS (blz. 204) §3:
Maak opdracht 2 in je schrift. 

Hoe:
Je mag samenwerken met je buurman/buurvrouw.
Je mag ook alleen werken.

Klaar:
Ga verder met opdrachten 3 t/m 5
(opdracht 4 mag je in je boek maken).
 





Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Voor deze opdracht overleg je zachtjes met je buurman of buurvrouw.
groen:  fluisterniveau 
Kom je er zelf echt niet uit overleg dan met je buurman/buurvrouw of vraag het de docent .


Aan het werk!
timer
30:00

Slide 8 - Slide





Na het maken van § 5 kan/weet ik:
  • bijvoeglijke naamwoorden herkennen

Doel

Slide 9 - Slide

Huiswerk
donderdag 7 november
Maken:
GR WS §5 (blz. 204): opdrachten 2 t/m 5.
Opdracht 4 mag in je flexboek gemaakt worden.











Slide 10 - Slide