This lesson contains 29 slides, with text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Opdracht 9 vraag 1
Standpunt:
Het is belachelijk om 2 staarten te willen.
Argumenten:
We laten zien dat we onkuis zijn.
We zouden alleen nog meer afwijken.
Slide 1 - Slide
Opdracht 9 vraag 2
Redenering:
De apen willen hun staart kwijt en als ze dat niet mogen zullen ze ons dat heel kwalijk nemen.
Verkeerde oorzaak gevolg relatie
Slide 2 - Slide
Opdracht 9 vraag 3
a. Ja, zij zijn welliswaar de aanvoerders, maar ze hebben een groot aantal volgers.
b.Zij verwoorden de keuzes, maar ieder van de apen verschanst zich in een van de twee kampen.
Slide 3 - Slide
Opdracht 9 vraag 4
Eigen antwoord.
Slide 4 - Slide
Opdracht 9 vraag 5
Het gevoel is gebaseerd op het idee dat mensen hoger in de keten staan dan de apen.
Door het afkappen van de staart kunnen de apen gemakkelijk een treedje hoger komen.
Slide 5 - Slide
Opdracht 9 vraag 6
De verlichting gaat uit van de Ratio (logos) van de mensen, het verstand heeft de overhand. Rosema probeert de uitkomsten van zijn onderzoek wel daar naar toe te redeneren.
Dus kunnen we hem verlicht noemen.
Slide 6 - Slide
Opdracht 9 vraag 7
Ook hij zegt vrij te zijn van boedvergieten en dat de gevolgen voor de aanstichters zijn. In de achtiende eeuw werd elke verwijzing naar de Bijbel onmiddelijk begrepen.
Slide 7 - Slide
Opdracht 9 vraag 8
De ik-figuur komt tot de conclusie dat er behalve de staarten erg weinig verschil is tussen de mensen en de apen.
Slide 8 - Slide
Opdracht 9 vraag 9
Ongeveer 30 miljard apen.
Slide 9 - Slide
Opdracht 9 vraag 10
Eigen antwoord.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
0
Slide 12 - Video
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Programma van de les
1. Lezen De Kleine Johannes 10 min)
2. Behandelen vragen bij van Alphen (10 min)
3. Literatuuronderzoek inleiding (10 min)
4. Hebben we alles van de Verlichting? (10 min)
5. Verder lezen in De Kleine Johannes (10 min)
Slide 20 - Slide
Lees pag. 33 t/m 39 goed door.
Denk vast na over een ideaal groepje.
Groepjes moeten bestaan uit 3 personen.
Slide 21 - Slide
Vraag 2
1. De situaties zijn voor de kinderen herkenbaar. 2. Er worden geen moeilijke woorden gebruikt. 3. Het rijm is eenvoudig.
4. De moraal wordt door het kind zelf onder woorden gebracht.
Slide 22 - Slide
Vraag 3, 4 en 5
3.Het gedicht bestaat uit twee terzines met het rijmschema AAB CCB.
4. amfibrachus
5.elisie van mijne - zo past het beter in de jambische maat.
Slide 23 - Slide
Vraag 6 en 7
6. ...die slechts draait als hij aangespoord wordt. Flipje ‘herkent zich in de tol.
7.. Het gedicht bestaat uit drie kwatrijnen met het rijmschema ABBA BCCB DEED. Dit is omarmend rijm.
Slide 24 - Slide
Vraag 8
8.Net als de tol moet ook Flipje aangespoord worden om te leren.
Slide 25 - Slide
Vraag 9
De driedeling van de emblematiek is te herkennen: het motto is De drijftol, de afbeelding van het kind is de pictura en het gedichtje met de moraal is te beschouwen als de subscriptio (uitleg).
Slide 26 - Slide
Vraag 10
Klaasje en Pietje: nuchterheid, rationaliteit; Het hondjen: dankbaarhied; De pruimenboom: gehoorzaamheid; De ware rijkdom: godsdienstigheid.
Slide 27 - Slide
Vraag 11 en 12
11. Klaasje en Pietje: trochee; Het hondjen: jambe; De pruimenboom: trochee; De ware rijkdom: jambe.
12. een episch gedicht
Slide 28 - Slide
Vraag 13
In de verlichting was er grote belangstelling voor opvoedkundige en onderwijskundige zaken. De gedichtjes voor kinderen van Van Alphen sluiten aan bij het belang dat men aan opvoeding en onderwijs hechtte.