WK13 Woordenschat H4 les 2

H4 Woordenschat
Lesdoel: je herkent uitdrukkingen met woordparen en je kunt deze gebruiken.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H4 Woordenschat
Lesdoel: je herkent uitdrukkingen met woordparen en je kunt deze gebruiken.

Slide 1 - Slide

Je gaat nu
 de opdrachten Lessonup maken!


Slide 2 - Slide

Samenvatting theorie: Uitdrukkingen met woordparen
Er zijn veel uitdrukkingen met rijmende woordparen. 
Bijvoorbeeld: 'tegen heug en meug' (eindrijm)
of 'door weer en wind' (alliteratie/beginrijm)
Maar er zijn ook veel woordparen die (soms naast rijm) een andere onderlinge relatie hebben!

Slide 3 - Slide

Wat voor soort relatie zit er in deze uitdrukking:

opgroeien 'voor galg en rad'
A
dit is een tegenstelling
B
dit zijn synoniemen/Dit is een tautologie
C
betekenis van de woorden ligt dicht bij elkaar

Slide 4 - Quiz

Wat voor soort relatie zit er in deze uitdrukking:

Er zit 'kop noch staart' aan.
A
dit is een tegenstelling
B
dit zijn synoniemen/Dit is een tautologie
C
betekenis van de woorden ligt dicht bij elkaar

Slide 5 - Quiz

Wat voor soort relatie zit er in deze uitdrukking:

Hij levert een strijd 'op leven en dood'.
A
dit is een tegenstelling
B
dit zijn synoniemen/Dit is een tautologie
C
betekenis van de woorden ligt dicht bij elkaar

Slide 6 - Quiz

Wat voor soort relatie zit er in deze uitdrukking:

Zij zal het 'vast en zeker' doen.
A
dit is een tegenstelling
B
dit zijn synoniemen/Dit is een tautologie
C
betekenis van de woorden ligt dicht bij elkaar

Slide 7 - Quiz

Wat voor soort relatie zit er in deze uitdrukking:

Wij maken ons huiswerk 'te hooi en te gras'.
A
dit is een tegenstelling
B
dit zijn synoniemen/Dit is een tautologie
C
betekenis van de woorden ligt dicht bij elkaar

Slide 8 - Quiz

Bij de volgende uitdrukking is sprake van eindrijm. Welke relatie zit er nog meer in het woordpaar?

Jij vertelt altijd 'in geuren en kleuren'.
A
dit is een tegenstelling
B
dit zijn synoniemen/Dit is een tautologie
C
betekenis van de woorden ligt dicht bij elkaar

Slide 9 - Quiz

ontwerpen waarin vastgelegd is wat er met bepaalde gebieden of ruimten gebeurt
iets wat een bepaald proces aanjaagt of bevordert
overgang
mensen die beroepsmatig voorstellen doen en plannen maken voor de inrichting van de ruimte
planologen
bestemmingsplannen
katalysator
transitie

Slide 10 - Drag question

velerlei
geld of middelen beschikbaar stellen; door bepaalde maatregelen makkelijker maken
oppervlakte die bebouwd is met gewassen of huizen e.d.; gebied
plaatselijke 
areaal
lokale
allerhande
faciliteren

Slide 11 - Drag question

opeenhopingen; steden met aangegroeide gemeenten
fiscale mogelijkheid om de rente die je betaalt voor een lening op een huis, in mindering te brengen op je inkomen
alleen maar; slechts
niet in het goede (zoals deugd en eer) gelovend; sarcastisch
verlichting; hulp
hypotheekrenteaftrek
agglomeraties
soelaas
cynisch
louter

Slide 12 - Drag question

Klaar met Lessonup!
Je gaat nu je werk  maken:
opdracht 1.6, 2, (zowel 2.1 als 2.2) en opdracht 3  op blz. 154-156

Succes


Slide 13 - Slide

Maak een foto van je werk

Slide 14 - Open question