Leesvaardigheid Blok 1&2 B (kader)

2. Probleem – opdracht – hoofdvraag
Probleem:
Gebrek aan leesvaardigheid.

Opdracht:
Lezen leuker maken, waardoor leesvaardigheid verbetert. 



1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

2. Probleem – opdracht – hoofdvraag
Probleem:
Gebrek aan leesvaardigheid.

Opdracht:
Lezen leuker maken, waardoor leesvaardigheid verbetert. 



Slide 1 - Slide

Gebrek aan leesvaardigheid is waarneembaar bij toetsing, leesvaardigheidslessen & uitvoering opdrachten.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

1 a Noteer de vier belangrijkste tekstdoelen.

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Wat is het tekstdoel van tekst 1?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Welke manier om de tekst in te leiden gebruikt de schrijver?
A
Er wordt een belangrijke vraag gesteld.
B
Er wordt een grappig verhaaltje verteld.
C
Het onderwerp wordt aangekondigd.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Hoe is de tekst opgebouwd?
A
Alinea 1 en 2 zijn de inleiding, alinea 3, 4 en 5 het middenstuk, alinea 6 het slot.
B
Alinea 1 is de inleiding, alinea 2, 3, 4 en 5 het middenstuk, alinea 6 het slot.
C
Alinea 1 is de inleiding, alinea 2, 3 en 4 het middenstuk, alinea 5 en 6 het slot.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welk tussenkopje past het best boven alinea 6?
A
De rol van de overheid
B
Laat je telefoon thuis
C
Niet appen in de auto
D
Thuisblijven

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Zeg in je eigen woorden wat de onderstaande drie woorden en uitdrukkingen betekenen.
1 boosdoeners (alinea 1)

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Zeg in je eigen woorden wat de onderstaande drie woorden en uitdrukkingen betekenen.
2 structureel (alinea 3)

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Zeg in je eigen woorden wat de onderstaande drie woorden en uitdrukkingen betekenen.
3 cultuurverandering (alinea 3)

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Noteer een deelonderwerp uit alinea 2.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Op welke plek staat Nederland in de top tien van de meest veilige landen?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Noteer waarnaar de drie vetgedrukte verwijswoorden in de tekst verwijzen.
1 ze (alinea 3)

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Noteer waarnaar de drie vetgedrukte verwijswoorden in de tekst verwijzen.
2 dit (alinea 5)

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Noteer waarnaar de drie vetgedrukte verwijswoorden in de tekst verwijzen.
3 hij (alinea 6)

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Welk verwijswoord past op de lege plek? (alinea 5)

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Voor welk publiek is tekst 2 geschreven?
A
kinderen
B
ouderen
C
volwassenen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de bedoeling van de afbeelding bij de tekst?
A
de afbeelding maakt de tekst aantrekkelijk
B
de afbeelding maakt de tekst grappig
C
de afbeelding trekt de aandacht

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Geef van de onderstaande zin aan of ze bij de hoofdzaken of de bijzaken van de tekst horen.
1 Toch ken bijna iedereen wel iemand die bij een verkeersongeval betrokken is geweest.

A
bijzaak
B
hoofdzaak

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Geef van de onderstaande zin aan of ze bij de hoofdzaken of de bijzaken van de tekst horen.
2 U levert om te beginnen een enorme bijdrage aan de verkeersveiligheid.

A
bijzaak
B
hoofdzaak

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Geef van de onderstaande zin aan of ze bij de hoofdzaken of de bijzaken van de tekst horen.
3 Er is een collectieve verzekering afgesloten voor alle vrijwilligers.

A
bijzaak
B
hoofdzaak

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Leg in je eigen woorden uit waarom Veilig Verkeer Nederland vrijwilligers zoekt.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Bedenk een zin waarin je vertelt wat de hoofdgedachte van tekst 2 is.

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Welke manier om een tekst af te sluiten gebruikt de schrijver?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Vat de hoofdzaken van alinea 3 samen.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Vergelijk tekst 1 en tekst 2.

Wat is de overeenkomst in het onderwerp van de teksten?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Wat is het verschil in het tekstdoel van tekst 1 en van tekst 2?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Als je moest kiezen, zou je dan liever campagne voeren tegen het gebruik van smartphones in het verkeer of vrijwilligerswerk doen voor Veilig Verkeer Nederland? Geef twee redenen voor je keuze.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

boek lezen 
timer
30:00

Slide 30 - Slide

This item has no instructions