T3 Scheikunde H2

Wat is de vraag?
1. Dit water wordt gebruikt voor experimenten in een laboratorium en in ijsmachines of grote vaatwasmachines.
2. Regenwater dat in de bodem zakt.
3. Sloten, meren, rivieren
4. 70%
5. massa van een stof per liter oplosmiddel
1 / 26
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat is de vraag?
1. Dit water wordt gebruikt voor experimenten in een laboratorium en in ijsmachines of grote vaatwasmachines.
2. Regenwater dat in de bodem zakt.
3. Sloten, meren, rivieren
4. 70%
5. massa van een stof per liter oplosmiddel

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 2 WATER
1. Toets H1 bespreken
2. Herhaling H2.1
3. H2.2 

Slide 2 - Slide

Toets H1 bespreken
1. Tel de punten na
2. Toets analyse volgens BLOOM
     Welke vragen had je fout (aanvinken op het A4-tje)
                            O = begrippen leren
                            B = Opgaven maken / Test Jezelf
                            T = Opgaven met een * / Diagnostische toets
3. Zelfreflectie (wat ga je anders doen voor de volgende toets?)

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 2.1 Water is overal
2.1.1 Je kunt beschrijven wat de functie van water is bij gebruik tijdens wassen, oplossen en het bereiden van voedsel.
2.1.2 Je kunt verschillen in samenstelling noemen tussen drinkwater, zeewater, oppervlaktewater, grondwater en gedestilleerd water.
2.1.3 Je kunt de concentratie van een stof in een oplossing berekenen.
Opgave 4(a), 6

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 2.2 ZEEP
Leerdoelen:
2.2.1 Je kunt uitleggen hoe schoonmaken met water werkt.
2.2.2 Je kunt de werking van zeep beschrijven.
2.2.3 Je kunt uitleggen wat ontsmetten is.
2.2.4 Je kunt aangeven wat het verschil is tussen
            hard en zacht water.
2.2.5 Je kunt uitleggen wanneer kalkzeep ontstaat
            en wat de nadelen van kalkzeep zijn.
timer
10:00

Slide 5 - Slide

Hoofdstuk 2.2 ZEEP
  • Maak nu de opgaven van H2.2!
  • Geen huiswerk voor de les morgen.

Slide 6 - Slide

Hoofdstuk 2 WATER
1. Herhaling H2.2
--> opgave 2-3-6
2. H2.3


Slide 7 - Slide

Hoofdstuk 2.2 ZEEP
Water = oplosmiddel en een spoelmiddel
Vetten lossen niet op in water, zeep zorgt ervoor dat water en vet wel kunnen mengen.

Slide 8 - Slide

Hoofdstuk 2.2 ZEEP
Water met veel opgeloste kalk = hard water
Zeep werkt minder goed in hard water door de
vorming van kalkzeep.

Slide 9 - Slide

Hoofdstuk 2.3 Verzorgingsproducten
LEERDOELEN
2.3.1 Je kunt de hoofdbestanddelen noemen van (reinigings)crème,                
           tandpasta en shampoo.
2.3.2 Je kunt zes cosmetische middelen noemen.
2.3.3 Je kunt de werking en toepassing van drie
           cosmetische middelen beschrijven.
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Hoofdstuk 2.3 Verzorgingsproducten
  • Maak nu de opgaven van H2.3!
  • Huiswerk volgende week maandag:
    H2.2 opgave 9 en 11
    H2.3 opgave 12 en 13

Slide 11 - Slide

Hoofdstuk 2 WATER
1. Huiswerk bespreken
2. H2.4


Slide 12 - Slide

H2.4 Zure en basische oplossingen
LEERDOELEN
2.4.1 Je kunt van een aantal bekende oplossingen aangeven of ze zuur of basisch zijn.
2.4.2 Je kunt eigenschappen en toepassingen van zure en basische oplossingen
noemen.

Slide 13 - Slide

H2.4 Zure en basische
 oplossingen
LEERDOELEN
2.4.3 Je kunt het verband beschrijven tussen de concentratie
 van zure en basische oplossingen en de pH.

Slide 14 - Slide

H2.4 Zure en basische oplossingen
LEERDOELEN
2.4.4 Je kunt met een indicator bepalen of een oplossing zuur, basisch of neutraal is.

Slide 15 - Slide

H2.4 Zure en basische oplossingen
  • Lees H2.4 goed door
  • Maak de opgaven van H2.4 
  • Maak Test Jezelf H2.1 t/m H2.3

Geen huiswerk, morgen practicum

Slide 16 - Slide

H2.4 Zure en basische oplossingen
  • Voer het practicum uit
  • Maak Test Jezelf H2.1 t/m H2.4 (huiswerk volgende week)


Slide 17 - Slide

Herhaling H2.4 
Zure en basische oplossingen
Practicum bespreken!

Slide 18 - Slide

Herhaling H2.4 
Zure en basische oplossingen
Practicum bespreken!

Slide 19 - Slide

Hoofdstuk 2.5 Zuur-base reacties
ZUUR-BASEREACTIES
Als je een zure oplossing bij een basische oplossing giet, treedt er een chemische reactie
op. Het zuur uit de zure oplossing reageert met de base uit de basische oplossing. 

zuur + base → reactieproducten

Een voorbeeld van een zuur-basereactie is het ontkalken van kalkaanslag met azijn.
Kalk is een basische stof, azijn is een oplossing van azijnzuur in water. Kalk en azijnzuur
reageren met elkaar. Hierbij verdwijnt de kalk. Alle reactieproducten zijn goed oplosbaar
in water en spoelen dus gemakkelijk weg. --> Wat is hier het reactieschema?

Slide 20 - Slide

Hoofdstuk 2.5 Zuur-base reacties
ZUUR-BASEREACTIES
Als je een zure oplossing bij een basische oplossing giet, treedt er een chemische reactie
op. Het zuur uit de zure oplossing reageert met de base uit de basische oplossing. 

zuur + base → reactieproducten

Een zuur-basereactie kun je ook gebruiken om een zure oplossing te neutraliseren. Je
voegt dan precies zoveel base toe, dat de oplossing neutraal wordt. Bij een basische
oplossing voeg je een zuur toe om de oplossing te neutraliseren. De pH is na afloop dus
ongeveer 7. --> opdracht:

Slide 21 - Slide

Hoofdstuk 2.5 Zuur-base reacties
Je kunt een indicator gebruiken om met een kleuromslag het eindpunt van een
neutralisatiereactie zichtbaar te maken.

DEMO!

Slide 22 - Slide

Hoofdstuk 2.5 Zuur-base reacties
Titratie is een oude, maar nog steeds veelgebruikte methode om de concentratie van een
stof in een oplossing te bepalen.
Met een zuur-basetitratie bepaal je de concentratie van een zure of basische oplossing
door de oplossing te neutraliseren.

Lees blz. 111 en bekijk voorbeeldopdracht 1

Maak opgave 6

Maak vervolgens opgave 5 + 7 + 8

Slide 23 - Slide

Hoofdstuk 2.5 Zuur-base reacties
Titratie is een oude, maar nog steeds veelgebruikte methode om de concentratie van een
stof in een oplossing te bepalen.
Met een zuur-basetitratie bepaal je de concentratie van een zure of basische oplossing
door de oplossing te neutraliseren.

(Lees blz. 111 en bekijk voorbeeldopdracht 1)

Huiswerk: opgave 6

Practicum Titreren

Slide 24 - Slide

H2.5 Titratie (zuur-base reacties)
Basis: 
Je kunt concentraties berekenen.
--> Een flesje bevat 5mg kleurstof in 25 mL water
  • Wat gebeurt er met de concentratie als je
    deze verdunt?
  • --> 1 mL uit het flesje + 9 mL water?
  • --> 5 mL uit het flesje + 10 mL water?
  • --> 1 mL uit het flesje + 24 mL water?
  • --> Wat is de verdunningsfactor?
  • Verdunningsfactor = mL totaal : mL stof!
  • Maak de titratieoefening (samen)

Slide 25 - Slide

H2.5 Titratie (zuur-base reacties)
Verdunningsfactor:
mL totaal : mL stof

  • Samen proef 4
     uitwerken!

  • Zelf oefenen: H2.5 opgave 5-7-8 (= huiswerk)

Slide 26 - Slide