NWG en bespreken huiswerk

Welkom!
Mooi dat je er bent!

Pak je leesboek en boek/schrift vast voor 
Ruim je telefoon op
Wacht nog even tot ik de les begin


1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Mooi dat je er bent!

Pak je leesboek en boek/schrift vast voor 
Ruim je telefoon op
Wacht nog even tot ik de les begin


Slide 1 - Slide

Lesplanning 2D
- Vrij Lezen 
- Les 19: bespreken 8, 9 en 10 
- Uitleg naamwoordelijk gezegde 
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Lesdoel 

Je kent het naamwoordelijk gezegde en kunt deze benoemen in een zin. 


Slide 3 - Slide

Les 19: opdracht 8
a Lijdend voorwerp: veel meer verzekeringsfraude 
Meewerkend voorwerp: -
b Lijdend voorwerp: veel belangstelling voor het weer
Meewerkend voorwerp: -
c Lijdend voorwerp: veel geld
Meewerkend voorwerp: zijn familie
d Lijdend voorwerp: de overwinning met een prachtig doelpunt
Meewerkend voorwerp: zijn team
e Lijdend voorwerp: een penalty
Meewerkend voorwerp: hem

Slide 4 - Slide

Les 19: opdracht 9 
a vorig jaar, veel meer 
b altijd, al
c na zijn overlijden
d in de 89e minuut, met een prachtig doelpunt
e vijf minuten daarvoor, door een foute beoordelin

Slide 5 - Slide

Les 19: opdracht 10 
a Pv.: wordt 
Ond.: Bijna 90 procent van de gevangen garnalen
Wwg: wordt gepeld
Lv.: -
Mwv: -
Bbp: In Marokko

b Pv.: hebben
Ond.: De brieven voor de boeren van het afgelopen seizoen Boer zoekt Vrouw
Wwg: hebben gestaan
Lv.: -
Mwv: -
Bbp: onbeveiligd, op internet

Slide 6 - Slide

Vervolg
c Pv.: zijn
Ond.: honderden reizigers
Wwg: zijn gestrand
Lv.: -
Mwv: -
Bbp: vorige week, op Schiphol

d Pv.: hebben
Ond.: Meer mensen dan ooit
Wwg: hebben gereisd
Lv.: -
Mwv: -
Bbp: dit jaar, met de trein

Slide 7 - Slide

Vervolg
e Pv.: hebben
Ond.: De demonstranten
Wwg: hebben overhandigd
Lv.: een lijst met handtekeningen
Mwv: de minister
Bbp: -

Slide 8 - Slide

Naamwoordelijk gezegde
Het NG bestaat uit een koppelwerkwoord (KWW) + een eigenschap 

De KWW's die je moet kennen:
-Zijn
-Worden
-Blijven 


Slide 9 - Slide

Naamwoordelijk gezegde 
Eigenschap is een BN of een ZN wat iets over het onderwerp zegt. Bijvoorbeeld:

Mijn zoontje Tim was vanochtend plotseling ziek. 
Was = kww, want het koppelt de eigenschap ziek aan het onderwerp 'mijn zoontje Tim' 
Was ziek = dus het NG 

 

Slide 10 - Slide

Naamwoordelijk gezegde 

Hij is toen naar de dokter gegaan.

Is gegaan = WG: want alle werkwoorden uit de zin. Is koppelt hier geen eigenschap aan het onderwerp

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Die vervelende man liet zijn hond poepen op straat.
A
WG
B
NG

Slide 13 - Quiz

Helaas werd de poep niet opgeruimd door zijn eigenaar.
A
WG
B
NG

Slide 14 - Quiz

Die man is dus een viezerik!
A
WG
B
NG

Slide 15 - Quiz

Zelfstandig werken 
- Pak les 34 voor

Maak opdracht 1: f t/m j (klassikaal?)

Huiswerk: opdracht 2 t/m 4


Slide 16 - Slide