Examentraining Criminaliteit KADER

Examentraining
Je hebt het afgelopen jaar veel geleerd over criminaliteit.
Maar hoe kun je nou het beste vragen beantwoorden?


1 / 33
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Examentraining
Je hebt het afgelopen jaar veel geleerd over criminaliteit.
Maar hoe kun je nou het beste vragen beantwoorden?


Slide 1 - Slide

Overtredingen en misdrijven

  • Overtredingen
bijv. door rood licht (= meestal minder erg)

  • Misdrijven
bijv. vernielingen, diefstal enz. (= ernstig strafbare feiten)

Slide 2 - Slide

Misdrijven


  • Je gaat naar de gevangenis (en dus niet in hechtenis)

  • Straffen langer dan één jaar

  • Misdrijf blijft lang geregistreerd (20 jaar)

  • Ook poging en medeplichtigheid is strafbaar

Slide 3 - Slide

Vormen van criminaliteit
Zware criminaliteit:
moord, inbraak, gewapende overvallen, verkoop harddrugs

Georganiseerde criminaliteit:
mensensmokkel, drugshandel

Veelvoorkomende criminaliteit:
vandalisme, vernielingen, diefstal, zakkenroller, graffiti

Slide 4 - Slide

Individuele oorzaken
-  Gebrekkige opvoeding
- Gedrags- en psychische problemen
- Sterke groepsdruk
- Drugsgebruik/ alcoholgebruik (40%oiv alcohol)
- Persoonlijkheidskenmerken

Slide 5 - Slide

maatschappelijke oorzaken
- slechte levensomstandigheden
- minder sociale controle in de buurt 
- gelegenheid maakt de dief   (gelegenheidsmotief)
- normvervaging
- gebrek maatschappelijke bindingen (familie , vrienden, werk)
- eens een dief, altijd een dief. (etikettering)

Slide 6 - Slide

Taken van de politie
Handhaven openbare orde
Hulpverlening
Opsporing
Preventie
Dienstverlening

Slide 7 - Slide

Officier van Justitie



  • Seponeren
  • Schikken
  • Vervolgen

Slide 8 - Slide

Rechtbank
- Kantonrechter- lichte overtredingen
- Politierechter - maximaal 1 jaar gevangenisstraf
- meervoudige kamer = 3 rechters, zware misdrijven

Hoger beroep : zaak wordt opnieuw behandeld bij het gerechtshof
Hoge Raad: in cassatie, zorgt voor rechtsgelijkheid/zekerheid

Slide 9 - Slide

7 stappen in een rechtszaak
1:  Opening                                                  5: Pleidooi
2: Tenlastelegging                                  6: Laatste woord verdachte
3: Verdachte ondervragen                  7: Vonnis
4: Requisitoir                                            

De rechter opent de zaak. Controleert de persoonsgegevens van de verdachte en wijst hem op zijn rechten
Een opsomming van het delict, tijd, plaats, wettelijke voorschrift, omstandigheden
De rechter mag vragen stellen aan de verdachte. Daarna mag ook de OvJ vragen stellen aan de verdachte.
Hierin somt de OvJ alle relevante bewezen feiten op en wordt afgesloten met een strafeis. Dit is het verzoek aan de rechter om de verdachte een bepaalde straf te geven.
De advocaat komt op voor de belangen van de verdachte. Hij probeert in het pleidooi de rechter te overtuigen van de onschuld van de verdachte
De verdachte heeft het laatste woord. Hier mag hij gebruik van maken om bijvoorbeeld excuses te maken of zijn onschuld nogmaals duidelijk te maken
De uitspraak van de rechter noemen we het vonnis. Dit kan bijvoorbeeld zijn 8 jaar tijdelijke vrijheidsstraf waarvan 5 jaar onvoorwaardelijk.
Er zijn twee soorten strafrechters. Voor de lichtere delicten is er de politierechter. Voor de zwaardere delicten de meervoudige kamer

Slide 10 - Slide

Straffen voor meerderjarigen
* Hoofdstraffen

* Bijkomende straffen

* Maatregelen

Slide 11 - Slide

Hoge Raad
Nog steeds niet eens? Dan rest alleen nog in cassatie gaan bij de Hoge Raad. De rechter kijkt hier alleen of de lagere rechters de rechtsregels goed hebben toegepast en of de motivatie van het vonnis voldoende is geweest
Gerechtshof
Als een van de twee partijen het niet eens is met het vonnis van de rechter kan er in hoger beroep gegaan worden bij 1 van de 4 gerechtshoven
Rechtbank
In eerste aanleg komt de zaak bij 1 van de 11 rechtbanken in Nederland

Slide 12 - Slide

Rechten van de verdachte
1. Recht om te weten waarvan je verdacht wordt.
2. Advocaat
3. Recht op zwijgen
4. Beperkte tijd vasthouden
5. Eerlijk proces > onpartijdige, onafhankelijke rechter
6. Hoger beroep

Slide 13 - Slide

Beleidsterreinen
1.Opsporingsbeleid > prioriteiten stellen, middelen, bevoegdheden,

2. Vervolgingsbeleid > snelrecht / lik-op-stukbeleid, taakstraffen, gedoogbeleid

3. Gevangenisbeleid > cel delen / proefverlof / resocialisatie

4. Jeugdbeleid
Meer toezicht, sneller straffen,  banenplannen, werkprojecten

Slide 14 - Slide

Manieren waardoor criminaliteit verminderd kan worden:

1. Repressie= bestrijden

2. Preventie= voorkomen

Slide 15 - Slide

1. Preventief beleid
  • Voorlichting geven

  • Woonwijken onderhouden

  • Sociale controle vergroten

  • Zorgen voor gelijke kansen

Slide 16 - Slide

(im)Materiele gevolgen

Materieel: prijskaartje



Immaterieel: moeilijk een bedrag aan te hangen

kosten slachtoffer
kosten herstellen schade
kosten bestrijding criminaliteit
angst, onveiligheid, normvervaging, verontwaardiging

Slide 17 - Slide

Antwoord D

Slide 18 - Slide

Antwoord B

Slide 19 - Slide

Antwoord B

Slide 20 - Slide

Tabel 2 geeft geen volledig beeld omdat niet iedereen aangifte doet van diefstal van hun fiets of brommer. De politie weet van die gevallen dus niets van af

Slide 21 - Slide

Antwoord D

Slide 22 - Slide

Nummers 1, 3 en 4

3 juist = 2 punten
2 juist = 1 punt
1 of 0 juist = 0 punten

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Extra oefening
Op de slides hierna vind je nog meer vragen maar dan uit oude examens van basis

Slide 25 - Slide

Antwoord C


Slide 26 - Slide

Antwoord C

Slide 27 - Slide

Ja, want:
- de zaak is behandeld door het gerechtshof. daar kan het niet direct terechtkomen
- een misdrijf wordt altijd eerst behandeld door de rechtbank

Slide 28 - Slide

Antwoord C

Slide 29 - Slide

Ze nemen meer preventieve maatregelen want ze proberen te voorkomen dat er wordt ingebroken, hun fiets wordt gestolen, ze slachtoffer worden van criminaliteit
(alleen juist bij juiste combinatie)

Slide 30 - Slide

Antwoord A
Heling = verkoop van gestolen spullen
Georganiseerde misdaad = zware misdrijven in samenwerking en langere tijd
Terrorisme = geweld plegen met een politiek doel

Slide 31 - Slide

Antwoord A

Slide 32 - Slide

4 goed = 2 punten
2 of 3 goed = 1 punt
0 of 1 goed = 0 punten
materiëel
immateriëel
Materiëel
immateriëel

Slide 33 - Slide