In de middeleeuwen hadden straten geen officiële namen. Ze werden aangeduid op basis van een herkenningspunt, een eigenschap, een functie, de handel die er plaatsvond, de ambachten die er werden uitgeoefend of de relatie met iets of iemand.
In 1851 werden straatnamen officieel vastgelegd en kregen huizen een nummer. Reden: het werd overal steeds drukker. Bestaande namen uit de volksmond werden overgenomen; verder werden de namen gebaseerd op uithangborden of gevelstenen van bepaalde huizen. Ook werden zeehelden en belangrijke politici vernoemd.
Rond 1900 maakten nieuwe woonwijken veel nieuwe straatnamen noodzakelijk. Wijken kregen een thema, zoals vogels, kruiden, edelstenen, koningshuis, bomen, schilders en ook werden er bekende (overleden) personen vernoemd.