This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
4.1, 2 en 3
Voeding en vertering
1. Voedsel
2. voedingsmiddelen en voedingsstoffen
3. voeding een leefstijl
Slide 1 - Slide
4.1 Voedsel
Voedselproductie m.b.v. bacterien en schimmels
Bacterien:
melk omzetten in yoghurt
zuurkool maken
Schimmels:
schimmelkaas
brood maken met gist
bier en wijn
Suiker:ontstaat door
gisting alcohol en CO2
Slide 2 - Slide
Enzymen
Slide 3 - Slide
Enzymactiviteit: Afhankelijk van pH en temperatuur.
Enzymactiviteit: Optimumkromme-optimumtemperatuur
Minumtemperatuur en een maximumtemperatuur.
Slide 4 - Slide
Enzymen zijn...
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Mineralen
Slide 5 - Quiz
pH/zuurgraad
Slide 6 - Slide
Verteringssappen bevatten enzymen. Wat zijn enzymen?
A
indicatoren
B
slotjes voor sleutels
C
stoffen die processen versnellen
D
stofjes die het beste werken bij 37 graden
Slide 7 - Quiz
Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk
Slide 8 - Quiz
De optimumtemperatuur van een enzym vertelt je...
A
...bij welke temperatuur het enzym kapot gaat
B
...bij welke temperatuur het enzym gaat werken
C
...bij welke temperatuur het enzym het beste werkt
D
-
Slide 9 - Quiz
In de afbeelding zie je de werking van twee enzymen. Als je onderzoek wilt doen naar de werking van enzymen bij 40 graden, welk van de twee enzymen kan je dan het beste gebruiken?
A
Enzym 1
B
Enzym 2
C
Beide zijn goed
D
Geen van beide
Slide 10 - Quiz
E= enzym en V= voedingsstof Wat is fout bij dit schema van de enzymwerking?
A
Het enzym past precies op de voedingsstof
B
het enzym breekt in twee....
C
de voedingsstof breekt in twee
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Waarvan hangt de energiebehoefte van een mens af?
Slide 17 - Open question
energiebehoefte per dag hangt af van
geslacht
leeftijd
lichaamsgrootte
lichamelijke inspanning
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Uit welke andere stof bestaat de overige 89,3% vooral?
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Slide
Welke van de genoemde voedingsmiddelen bevatten vooral veel zetmeel?