WK 45 - lezen

VH2/HK2 - Nederlands
Week 45 - les 1
Lezen
Mevrouw Giesen
timer
10:00
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quiz, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

VH2/HK2 - Nederlands
Week 45 - les 1
Lezen
Mevrouw Giesen
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Agenda 
  • Leerdoelen
  • Strategieën
  • Onderwerp en hoofdgedachte
  • Oefenen in de klas
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting 

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan verschillende leesstrategieën toepassen op een tekst, afhankelijk van de opdracht.
  • Ik kan verschillende woordraadstrategieën toepassen op moeilijke woorden.
  • Ik kan het onderwerp van een tekst benoemen.
  • Ik kan de hoofdgedachte van een tekst benoemen.

Slide 3 - Slide

Leesstrategieën

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat doe jij als je een woord tegenkomt wat je (nog) niet kent?

Slide 6 - Mind map

Woordraadstrategieën

Slide 7 - Slide

Woordraadstrategieën

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Onderwerp
Elke tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van een tekst. Je kunt met één woord of met een paar woorden zeggen wat het onderwerp is, bijvoorbeeld: goochelen of gezonde snacks. Als je weet wat het onderwerp van een tekst is, begrijp je de tekst beter wanneer je hem helemaal gaat lezen.
Zo vind je het onderwerp van een tekst
  1. Lees de tekst oriënterend.
  2. Geef een zo kort mogelijk antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?

Slide 10 - Slide

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte van een tekst is één volledige zin die het belangrijkste samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt. Bij het onderwerp kleding kan de hoofdgedachte zijn: We gooien steeds meer kleding weg, maar ook: Via sociale media en internet kun je tegenwoordig gemakkelijk kleding ruilen.
Let op: de hoofdgedachte van een tekst is nooit een vraag.

Slide 11 - Slide

Hoofdgedachte
Zo vind je de hoofdgedachte van een tekst
  1. Lees de tekst precies.
  2. Kijk aan het begin en het eind van de tekst of de hoofdgedachte daar letterlijk staat. Als dit niet zo is, vraag je dan af wat het antwoord is op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt?

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Oefenen in de klas
  1. Je krijgt 5 teksten. 
  2. Lees elke tekst oriënterend.
  3. Schrijf op de tekst wat het onderwerp van deze tekst is.
  4. Klaar? Ruil met je buurman/buurvrouw.
  5. Bespreek samen de antwoorden.
timer
10:00

Slide 14 - Slide

Zelfstandig aan de slag
  • Log in op Nieuw Nederlands
  • Start aan de weektaak: Meer dan lezen - herhaling leerjaar 1
  • leren: theorie


Slide 15 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan verschillende leesstrategieën toepassen op een tekst, afhankelijk van de opdracht.
  • Ik kan verschillende woordraadstrategieën toepassen op moeilijke woorden.
  • Ik kan het onderwerp van een tekst benoemen.
  • Ik kan de hoofdgedachte van een tekst benoemen.

Slide 16 - Slide

Afsluiting
Waar of niet waar:
1. De hoofdgedachte is een samenvatting van één zin over de tekst.
2. Met oriënterend lezen, lees je de hele tekst om deze te begrijpen.

Slide 17 - Slide

VH2/HK2 - Nederlands
Bedankt voor jullie aandacht vandaag!

Slide 18 - Slide

VH2/HK2 - Nederlands
Week 45- les 2
Lezen
Mevrouw Giesen
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Agenda vandaag
  • Leerdoelen
  • Tekstdoelen en tekstsoorten
  • Alinea's en kernzinnen
  • Oefenen in de klas
  • Zelfstandig werken
  • De laatste vragen
  • Afsluiting 

Slide 20 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan het doel van een tekst herkennen.
  • Ik kan aan een tekst een tekstsoort toewijzen
  • Ik kan alinea's herkennen in een tekst.
  • Ik kan de kernzinnen in een tekst herkennen. 

Slide 21 - Slide

Tekstsoorten en -doelen

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Alinea's
Teksten zijn verdeeld in alinea’s. Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen omdat ze over hetzelfde gaan. In een tekst over de band tussen broers en zussen kunnen de alinea’s bijvoorbeeld gaan over ruziemaken, elkaar nadoen en van elkaar leren. Iedere nieuwe alinea begint op een nieuwe regel.

Slide 24 - Slide

Kernzinnen
In een goede alinea staat de belangrijkste informatie in de kernzin. Dat is meestal de eerste zin van de alinea en soms de laatste. In de zinnen voor of na de kernzin staat dan een nadere uitleg of een voorbeeld.
De kernzin kan ook de tweede zin zijn; de eerste zin geeft dan vaak het verband met vorige alinea’s aan.

Slide 25 - Slide

Kernzinnen - verbanden
De kernzin kan ook de tweede zin zijn; de eerste zin geeft dan vaak het verband met vorige alinea’s aan. Stel dat in een tekst in de ene alinea staat dat je door ruzie te maken met een broer of zus leert je grenzen te bepalen. Dan kan de volgende alinea beginnen met: Maar uitproberen tot hoever je kunt gaan is niet het enige voordeel van opgroeien met een broer of zus. De kernzin komt daarna: Ze kunnen ook een voorbeeld voor je zijn.

Slide 26 - Slide

Oefenen in de klas
  1. Pak de teksten van de vorige les erbij.
  2. Lees de teksten nog eens oriënterend en schrijf erbij wat het doel is van de tekst en wat voor soort tekst het is.
  3. Onderstreep in elke alinea de kernzin. 
  4. Klaar? Wissel van teksten met je buurman/buurvrouw.
timer
10:00

Slide 27 - Slide

Zelfstandig aan de slag
  • Start Nieuw Nederlands online op
  • Ga verder met met de opdrachten voor de weektaak van deze week (zie Peppels en Nieuw Nederlands)
  • Klaar?  Meld je dan bij de docent

Slide 28 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan het doel van een tekst herkennen.
  • Ik kan aan een tekst een tekstsoort toewijzen
  • Ik kan alinea's herkennen in een tekst.
  • Ik kan de kernzinnen in een tekst herkennen. 

Slide 29 - Slide

De laatste vragen
Waar of niet waar:
  1. Elke alinea heeft een kernzin.
  2. Een voorbeeld van een tekstsoort is amuseren.


Slide 30 - Slide

VH2/HK2 - Nederlands
Bedankt voor jullie aandacht vandaag!

Slide 31 - Slide

VH2/HK2 - Nederlands
Week 45 les 3
Lezen
Mevrouw Giesen

timer
10:00

Slide 32 - Slide

Agenda
  • Leerdoelen
  • Inleiding en slot
  • Deelonderwerpen
  • Oefenen en in de les
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 33 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet wat de inleiding is en kan de functie van de inleiding benoemen.
  • Ik weet wat het slot is en kan de functie van het slot benoemen.
  • Ik kan deelonderwerpen in alinea's herkennen en benoemen.

Slide 34 - Slide

Inleiding
De inleiding, het eerste deel van een tekst, bestaat uit één of enkele alinea’s. Een inleiding heeft twee functies:
  • de lezer nieuwsgierig maken naar de rest van de tekst; vaak gebeurt dat met een voorbeeld of een bijzondere vorm daarvan: een anekdote, een meestal grappig (waargebeurd) verhaaltje;
  • duidelijk maken wat het onderwerp van de tekst is; er worden bijvoorbeeld één of meer vragen gesteld, die verderop in de tekst beantwoord worden.

Slide 35 - Slide

Slot
Het laatste deel van een tekst is het slot. Ook dit kan uit één of meer alinea’s bestaan.
In een slot vind je meestal een conclusie (de hoofdgedachte), vaak herkenbaar aan signaalwoorden als dus en daarom of een korte samenvatting, vaak herkenbaar aan signaalwoorden als kortom en al met al.
Daarnaast vind je soms:
  • een aanbeveling (een advies);
  • een aansluiting bij de inleiding, zodat het verhaal mooi ‘rond’ is;
  • een toekomstverwachting.

Slide 36 - Slide

Uitzondering
Niet alle teksten hebben een ‘echt’ slot. Het duidelijkste voorbeeld van een tekst zonder afronding is een nieuwsbericht. Hierin staat het belangrijkste altijd in het begin van de tekst. Het deel daarna geeft extra informatie.

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video

Deelonderwerpen
Een tekst is vaak verdeeld in een inleiding, een middenstuk (kern) en een slot.
In het middenstuk – het grootste tekstdeel – staat de meeste informatie over het onderwerp. In dit deel van de tekst worden meestal verschillende aspecten (kanten, delen) van het onderwerp besproken. Dit zijn de deelonderwerpen. Bij het onderwerp muziek passen bijvoorbeeld de deelonderwerpen klassieke muziek, jazzmuziek en popmuziek, maar een tekst over muziek kan ook gaan over de deelonderwerpen componisten, dirigenten en musici.

Slide 40 - Slide

Deelonderwerpen
Soms wordt een deelonderwerp in één alinea uitgewerkt, soms in meerdere alinea’s. In dat laatste geval staat er weleens een tussenkopje boven het tekstgedeelte. Let op: een tussenkopje geeft niet altijd het deelonderwerp aan: het is ook vaak bedoeld om de aandacht van de lezer te trekken.

Zo vind je een deelonderwerp
Ga na welke alinea’s over hetzelfde aspect van het onderwerp gaan. Lees daarvoor de tekst globaal.

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Link

Zelfstandig werken
Werken aan de weektaak in Nieuw Nederlands.
Zie Nieuw Nederlands (planning) en Peppels voor de exacte opgaven.

Slide 43 - Slide

Leerdoelen
  • Ik weet wat de inleiding is en kan de functie van de inleiding benoemen.
  • Ik weet wat het slot is en kan de functie van het slot benoemen.
  • Ik kan deelonderwerpen in alinea's herkennen en benoemen.

Slide 44 - Slide

De laatste vragen
Ik weet wat er van mij wordt verwacht tijdens de spreekbeurt.

Slide 45 - Slide

VH2/HK2 - Nederlands
Bedankt voor jullie aandacht vandaag!

Slide 46 - Slide