voorkennis machten en breuken

voorkennis machten en breuken lettertekenen rekenvolgorde
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

voorkennis machten en breuken lettertekenen rekenvolgorde

Slide 1 - Slide

Optellen bij letterrekenen
-13pqr + 15pqr
A
2pqr
B
-2pqr
C
2(pqr)2
D
2(pqr)2

Slide 2 - Quiz

vermenigvuldigen bij letterrekenen

7ab3b=
A
21ab
B
21ab2
C
21(ab)2
D
21a2b

Slide 3 - Quiz

Negatieve getallen aftrekken
7+8
A
-1
B
1
C
-15
D
15

Slide 4 - Quiz

Negatieve getallen vermenigvuldigen
78
A
-56
B
49
C
56
D
58

Slide 5 - Quiz

negatieve getallen aftrekken


1211
A
-1
B
1
C
-23
D
23

Slide 6 - Quiz

Bij breuken optellen moet je
de breuken gelijknamig maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Voorrangsregels
1
2
3
4
Vermenigvuldigen
Delen
Optellen
Aftrekken
Haakjes
Machten

Slide 8 - Drag question

Bij breuken vermenigvuldigen moet je de breuken gelijknamig maken
A
Waar
B
Niet waar
C
Kan niet
D
Delen door 2

Slide 9 - Quiz

vermenigvuldigen bij letterrekenen
m2k3p
A
5mkp
B
6mkp
C
5mkp
D
6mkp

Slide 10 - Quiz

machtsverheffen gaat voor vermenigvuldigen
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Letterrekenen:
Hoeveel is 7a + 8b ?
A
56ab
B
15a + 15b
C
15ab
D
kan niet korter

Slide 12 - Quiz

Wiskunde:
machtsverheffen
(5-3)³ + 8=



A
12
B
14
C
16

Slide 13 - Quiz

Wat is machtsverheffen?
A
dezelfde getallen een aantal keer elkaar
B
Een manier om de oppervlakte uit te rekenen
C
Een manier om de inhoud uit te reken
D
twee dezelfde getallen gedeeld door elkaar

Slide 14 - Quiz

(a5)3=
5(a3)6=
5(a9)2=
De macht van een macht
a8
a15
Letter
Antwoord
    A
    B
    C
    D
    E
    F
5a18
5a9
5a18
5a7
A
B
C
D
E
F

Slide 15 - Drag question

Bij een product van machten doe ik de exponenten .... elkaar
A
+
B
-
C
x
D
:

Slide 16 - Quiz

Het product van machten.
Welke herleiding is juist?
A
2x33xy2=6x3y2
B
2x33xy2=5x4y2
C
2x33xy2=6x4y2
D
2x33xy2=6x3y3

Slide 17 - Quiz

Welke herleiding van een macht is juist?
A
(a2)32aa4=a52aa4=2a10
B
(a5)32a6=2a21
C
(p3)4+2p7=3p7
D
(2x3)2=4x6

Slide 18 - Quiz

De macht van een product
Welke herleiding is NIET juist
A
(3xy)2=9x2y2
B
(3xy2)22xy=18x3y5
C
(pq2)3=p3q5
D
(2xy2)4=16x4y8

Slide 19 - Quiz


Reken deze macht uit:
A
245
B
11
C
1
D
0

Slide 20 - Quiz


Wat is het exponent in de macht 13
A
1
B
3
C
de 1 en 3 samen

Slide 21 - Quiz

Wat is het grondtal in de macht:

A
5
B
34

Slide 22 - Quiz