This lesson contains 16 slides, with text slides.
Moeder heeft 2 allelen voor albinisme. Vader heeft geen allel voor albinisme. Het gen voor albinisme is niet dominant.
Hoeveel % kans heeft het kind van deze ouders om albinisme te krijgen?
Hoeveel % kans op albinisme heeft het kleinkind van deze vader en moeder als hun kind een kind krijgt met iemand zonder allel voor albinisme?
eeneiige tweeling
twee-eiige tweeling
Bij de celdeling kan DNA beschadigd raken. De informatie over de erfelijke eigenschappen is dan veranderd.
Dit heet een mutatie, er is dan 1 of meerdere genen gemuteerd.
Als deze mutatie te zien is in het fenotype dan noem je het organisme een mutant.
Als een mutatie voorkomt in 1 lichaamscel heeft dat weinig invloed.
komt een mutatie voor in een geslachtscel heeft dit veel invloed.
Sommige mutaties zijn onschadelijk, sommige zijn schadelijk en sommige geven juist een voordeel.
Als de mutatie onschadelijk is of een voordeel geeft word deze vaak doorgegeven aan de nakomelingen. Daardoor krijg je meer variatie in genotypen.
Sommige stralingen of stoffen zorgen ervoor dat er meer mutaties in het lichaam ontstaan.
Bijvoorbeeld: UV straling/röntgenstraling of sigarettenrook/asbest
Soms vinden mutaties plaats in genen die de celdeling regelen.
Hierdoor kunnen cellen zich ongeremd gaan delen, dit zorgt voor een gezwel(tumor).
Als de tumor snel groeit spreek je van kanker.
mutagene stoffen kunnen kankerverwekkend zijn.